Op zondag 24 november jl. is door Omrop Fryslân de maandelijkse (Friestalige) gesproken column van Tjalling van der Goot op de radio uitgezonden. Klik hier voor het beluisteren van deze column.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling:
"Toen ik rechten studeerde kreeg ik te maken met de leer van Montesquieu. Deze stamt uit de Franse tijd. Wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende macht dienen gescheiden te zijn. De zogenoemde Trias Politica. Rechters moeten gewoon de wet toepassen en de politiek moet zich niet bemoeien met uitspraken van rechters.
Ik constateer dat Montesquieu het vandaag de dag het moeilijk heeft. Rechters worstelen met slechte wetten en geven soms in hun uitspraken domweg aan het met een wet niet eens te zijn. Tot voor een paar jaar was dit volstrekt ondenkbaar. De vraag is of dit een goede ontwikkeling is. Een paar voorbeelden.
In de zaak Robert M. gaf de rechtbank in Amsterdam de ouders van misbruikte kinderen spreekrecht, terwijl de wet, de wetsgeschiedenis en de Hoge Raad aangaven dat er geen spreekrecht bestond. Kennelijk konden de rechters de wet en de rechtspraak niet accepteren. De rechters zijn toen maar zelf op de stoel van de wetgever gaan zitten. Montesquieu zou zich omdraaien in zijn graf.
Sinds 2012 kan in ernstige gewelds- en zedenzaken en in zaken waarin de afgelopen jaren reeds een werkstraf is opgelegd, alleen nog maar een werkstraf opgelegd worden in combinatie met een gevangenisstraf. Rechters worden op deze wijze beperkt in hun strafmogelijkheden. Rechters worstelen in de praktijk met dit wettelijk monster. Rechters willen immers maatwerk leveren, doch dit kan niet altijd meer. Als rechters de gevangenis voor een verdachte een slechte plek vinden en een werkstraf overwegen, dan leggen rechters deze werkstraf veelal op in combinatie met slechts een dag gevangenisstraf. Of ze leggen, heel creatief, geen werkstraf maar een geldboete op. Op deze wijze proberen rechters enigszins om de wet heen te laveren. De wet schiet zijn doel volkomen voorbij. Een teken van een zwakke en van een zwalkende wet.
Kortgeleden oordeelde de rechtbank in Den Haag dat het verkopen van spul op Marktplaats.nl onder een valse naam en het niet leveren van gekocht materiaal via Marktplaats geen strafbaar feit is. Het valt niet onder oplichting. De rechtbank vermeldde in haar vonnis dat het voor kopers op internet een vervelende uitspraak zou kunnen zijn, maar overwoog daarbij dat de wetgever aan zet is. De rechter gaf het advies om de wet aan te passen.
En zo kan ik meer voorbeelden noemen. Tot voor een paar jaar was dit volkomen ondenkbaar.
Wat moeten wij hiervan vinden? Op zichzelf past het niet dat rechters de wet negeren. Het past in een rechtsstaat dat burgers kunnen vertrouwen op een wet. Burgers moeten weten wat wel en niet toelaatbaar is. Als de rechter de wet niet toepast, wordt inbreuk gemaakt op de rechtszekerheid.
Anders ligt het met het toepassen van een slechte wet en met het creatief omzeilen van een wettelijke beperking. Het staat rechters in mijn visie vrij om te zeggen dat de wet niet goed werkt, niet deugt, of wellicht moet worden aangepast. Rechters zijn mensen uit de praktijk, de wetgevers zijn mensen uit de politiek in Den Haag. Die laatsten denken niet altijd goed na over een wet en over de gevolgen in de praktijk, zo is wel gebleken.
Het feit dat rechters in de afgelopen periode zo vaak kritiek hebben geuit op een wet, het feit dat rechters de afgelopen tijd zo vaak een wettelijke beperking om taakstraffen op te leggen creatief uit de weg zijn gegaan, het feit dat rechters de laatste tijd in vonnissen zelfs adviezen opnemen om een wet aan te passen of te veranderen, het geeft allemaal geen beeld van stevige, gezonde en doordachte wetgeving. Het zegt meer over de kwaliteit van wetgeving dan over de kwaliteit van rechters. Rechters zijn soms wijzer dan de wetgever."