Op zondag 31 januari jl. is door Omrop Fryslân de maandelijkse (Friestalige) gesproken column van Tjalling van der Goot op de radio uitgezonden. Klik hier voor het beluisteren van de column.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling.
“Dodelijke schuld
In deze column heb ik het ditmaal over de dood. Een zwaar onderwerp. Ik zal om die reden de dood betrekken in het strafrecht. Misschien kunt u er dan beter tegen.
In de afgelopen maanden hebben wij op ons kantoor een paar cliënten gehad die zichzelf om het leven hebben gebracht. Natuurlijk kan ik niet van al deze kwesties met zekerheid beweren dat de zelfdoding het gevolg was van de strafzaak; in twee gevallen kan ik dat echter wel. Hoe dan ook, in alle gevallen een uiterst trieste samenloop van omstandigheden. Hoe komt nu?
Landelijk is zelfdoding behoorlijk in het nieuws geweest. Zo kreeg de verdachte Lau G. in april 2015 een levenslange gevangenisstraf voor een dubbele moord. Een dag later was hij dood. In de Valkenburgse zedenzaak hebben twee verdachten zichzelf omgebracht. De strafzaak moest nog voorkomen. Kennelijk wilden zij daar niet op wachten. En afgelopen vrijdag nog stichtte een gedetineerde in Vught brand in zijn eigen cel waarna hij overleed.
Deze week is bekend geworden dat de afgelopen jaren jaarlijks tussen de veertien en zestien gedetineerden zelfmoord plegen. Daarnaast zijn er verdachten die niet gedetineerd zijn maar eveneens bewust uit het leven stappen. Het is lastig om alle gevallen van zelfdoding over één kam te scheren. Maar ik wil er wel iets over kwijt.
Het geval Lau G. lijkt het gevolg van de zware detentiesituatie. Hij zat in de EBI, een afdeling in de gevangenis in Vught met uiterst weinig vrijheden. De verdachten in Valkenburg hadden moeite met de publiciteit in die zaak waarin zij verdacht werden van seks met een minderjarig meisje. Opzienbarend was het feit dat het OM veel aandacht gaf aan de zaak en zelfs beweerde dat alle klanten van het meisje door de politie bezoek aan huis zouden krijgen. De psychische druk is de verdachten wellicht teveel geworden.
Uit mijn eigen praktijk kan ik zeggen dat een man, die verdacht werd in een zedenzaak, enkele weken geleden zichzelf om het leven bracht nadat de rechtbank hem had veroordeeld. Hij ontkende alle verwijten, stelde hoger beroep in maar kon niet leven met de gedachte dat hij mogelijk na het hoger beroep de cel in zou moeten.
Een deel van deze ellende lijkt te maken te hebben met de zorg in detentie. Zo komen verdachten direct na een aanhouding op het politiebureau, een bureau dat geen zorginstelling is. Desondanks verblijven er veel mensen op dit bureau die zorg nodig hebben, met name op het geestelijke vlak. Bovendien heeft medisch personeel in een gevangenis niet dezelfde professionele ervaring als medici in burgerziekenhuizen. En als verdachten worden vastgezet zonder behandeling doet dit de psyche over het algemeen geen goed. Een bewering dat zonder verbetering van de geestelijke zorg in detentiesituaties het niet langt duurt voor een nieuw incident, lijkt dan ook niet uit de lucht gegrepen.
Ik vraag mij of rechters en officieren van justitie beseffen welke consequenties sommige beslissingen en maatregelen kunnen hebben. Ik weet nog goed dat ik een verdachte bijstond in een moordzaak in de provincie Fryslân. Mijn cliënt ontkende alle betrokkenheid. Tijdens een besloten zitting over het al dan niet voortduren van het voorarrest, kreeg mijn cliënt van de officier van justitie onderuit de zak. Volgens het OM waren er volop bewijzen, het was schandalig dat mijn cliënt niet wilde bekennen en de officier van justitie betrapte hem op een vrachtvol aan tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. Kortom, de verdachte was de dader, hij moest alleen nog bekennen. Een paar dagen later evenwel werd mijn cliënt vrijgelaten omdat er nieuw bewijsmateriaal was binnengekomen waaruit bleek dat mijn cliënt de dader niet kon zijn. Een half jaar werd een andere persoon voor dit feit veroordeeld. Mijn cliënt was de verkeerde verdachte. Maar justitie had mijn cliënt figuurlijk al opgeknoopt. De gedachte dat iedere verdachte voor onschuldig wordt gehouden totdat een rechter hem heeft veroordeeld, leeft niet altijd bij politie en justitie. Een verdachte heeft het recht om niet als dader te worden bejegend. En dat gaat in de praktijk weleens mis.
Maar ook rechters kunnen verbeteren. Mentaal zieke mensen met een geestelijke stoornis krijgen tbs, maar desondanks wordt aan deze mensen vaak daarnaast een aantal jaren gevangenisstraf opgelegd. De tbs-behandeling begint echter pas nadat de gevangenisstraf is uitgezeten. Dat wringt. Ik heb tegen een cliënt weleens gezegd: de rechter zegt dat u ziek bent, maar u mag pas over een paar jaar naar de dokter.
Wat wil ik hiermee beweren? Niet alle zelfdodingen van verdachten kan ik toeschrijven aan een strafzaak. Maar,
1. een verdachte is een verdachte en nog geen dader. Hij heeft het recht om niet als dader te worden behandeld. Publicitaire druk zoals in de zaak Valkenburg is wat mij betreft uit den boze en bovendien risicovol;
2. de penitentiaire inrichtingen zouden beter moeten zijn uitgerust voor geestelijk zieke mensen. Dus goed medisch personeel en,
3. een door de rechter opgelegde verplichte behandeling zoals tbs zou nimmer in combinatie met een langdurige gevangenisstraf mogen worden opgelegd.
Hij is zo schuldig als de dood! Deze zegswijze krijgt een wrange lading. Ik spreek de hoop uit dat met het verbeteren van de omgang met verdachten en van hun geestelijke toestand het sterftecijfer onder deze groep kan worden teruggebracht.