Het openbaar ministerie heeft vandaag laten weten hoger beroep in te stellen tegen het vonnis in de zaak tegen onze cliënt, de 29-jarige Marcos R. De rechtbank in Assen veroordeelde hem 24 november jl. tot een gevangenisstraf van dertig jaar. De rechtbank achtte bewezen dat cliënt zich samen met zijn broer schuldig had gemaakt aan moord op een echtpaar uit Exloo in juli 2013. Daarnaast is doodslag op een man op het Dwingelderveld op 4 november 2012 bewezen. De straf was gelijk aan het voorstel van de verdediging; het OM had een levenslange gevangenisstraf gevorderd.
Belangrijke reden voor het OM om hoger beroep in te stellen is gelegen in het feit dat de rechtbank geen levenslange gevangenisstraf heeft opgelegd. Het OM meldt op zijn eigen website hierover het volgende: “Tot slot heeft de officier van justitie met volle overtuiging levenslang gevraagd voor de beide verdachten dit gelet op de ernst van de feiten en de genoegdoening aan de nabestaanden. De officier van justitie is van mening dat (los van de discussie die over de levenslange gevangenisstraf is ontstaan) de beide zaken aan het Gerechtshof moeten worden voorgelegd om opnieuw de vraag aan de orde te stellen of in beide zaken een levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd.”
Het appel houdt in dat de zaak te zijner tijd opnieuw wordt behandeld door het gerechtshof in Leeuwarden. Het is nog niet bekend wanneer dit hoger beroep dient.
De verdediging is – uiteraard – teleurgesteld. De raadslieden Wim Anker en Evert van der Meer waren tevreden over de uitspraak. Zij hadden zich ter zitting kritisch uitgelaten over de geëiste levenslange gevangenisstraf. Opmerkelijk was dat de rechtbank in het vonnis van de broer van onze cliënt, Admilson R., naar aanleiding van het door Wim Anker gevoerde verweer overwoog: “Wel is de rechtbank van oordeel dat uit deze jurisprudentie volgt dat de praktijk van de levenslange gevangenisstraf in Nederland op gespannen voet staat met de eisen die uit het EVRM voortvloeien, omdat de facto nauwelijks perspectief bestaat op verkorting van de opgelegde levenslange gevangenisstraf. Dit is voor de rechtbank de reden om niet over te gaan tot het opleggen van een levenslange gevangenisstraf.”
Met het vonnis is aan cliënt een zeer zware gevangenisstraf opgelegd voor zeer ernstige feiten. Anderzijds zou cliënt met dit vonnis perspectief houden om te zijner tijd weer te kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven. Dit perspectief is met het hoger beroep thans onzeker.