Raadsman Tjalling van der Goot heeft de Minister van Veiligheid en Justitie, de heer Van der Steur, het College van Procureurs-Generaal en de hoofdofficier van justitie van het functioneel parket gevraagd te bevorderen dat de strafzaak over het ongeval in de mestsilo in Makkinga niet in Almelo maar in Leeuwarden wordt behandeld. Eerder liet de zaaksofficier van justitie van het functioneel parket in Zwolle weten dat dit verzoek van de verdediging door hem niet werd ingewilligd.
Reden voor het klemmende beroep op de Minister en de top van het OM om de verdachten in Leeuwarden te berechten is gelegen in drie aspecten.
In de eerste plaats is het buitengewoon onpraktisch om de – naar alle waarschijnlijkheid grote hoeveelheid – belangstellenden vanuit de provincie Fryslân ver te laten reizen om de zittingen in deze zaak bij te wonen. Het is maatschappelijk nauwelijks uit te leggen deze belangstellenden op te zadelen met een grote tijdsinvestering en kosten om aanwezig te zijn ter zitting, terwijl de zaak ook in Leeuwarden mag worden behandeld.
Daarnaast is het verweten feit gepleegd in Fryslân, zijn alle betrokkenen afkomstig uit Fryslân en is de impact en het verdriet het grootst in Fryslân. Het is bij uitstek de rechter in dezelfde provincie Fryslân die geschikt is om te trachten de schok in de rechtsorde in zijn eigen rechtsgebied te dempen. Beter dan een rechter 200 kilometer verderop.
Het meest principiële bezwaar betreft het gebruik van de Friese taal. De directeur van het bedrijf dat als verdachte is aangemerkt heeft vanaf het prille begin van het strafrechtelijke onderzoek aangeven er van uit te gaan dat hij ter zitting in het Fries zou verklaren. Het gebruik van de Friese taal is immers een wettelijk verankerd recht. Dit recht is echter beperkt tot de zittingslocaties van de rechtbank Noord-Nederland, in Almelo bestaat dat recht dus niet. De officier van justitie heeft met zijn beslissing om de zaak in Almelo aan te brengen tevens het wettelijk recht voor cliënt om te spreken in zijn moederstaal afgenomen. Overigens is het overgrote deel van de betrokkenen in deze zaak, dus ook de nabestaanden en het slachtoffer, Friestalig. Het is aannemelijk dat ook zij gebruik willen maken van het Fries.
De kwestie heeft tot dusver voor ophef gezorgd. Inmiddels zijn ook Kamervragen gesteld.
De verdediging hoopt dat de Minister en/of de leiding van het OM de beslissing van de officier van justitie intrekken en bevorderen dat de zaak alsnog in Leeuwarden wordt afgedaan.