De Meervoudige Kamer in de rechtbank in Groningen zal zich binnenkort buigen over een principieel probleem in een zaak betreffende het rijden onder invloed. De politierechter in die stad bepaalde vandaag na een verweer van raadsman Tjalling van der Goot dat drie rechters zich moeten buigen over de vraag of het OM ontvankelijk is in de vervolging van onze cliënt, een 42-jarige inwoner van Leeuwarden. Volgens de verdediging heeft het OM het recht om te vervolgen verspeeld omdat door het CBR is beslist dat het rijbewijs ongeldig is verklaard omdat onze cliënt niet geschikt is om motorrijtuigen te besturen.
Cliënt had in 2013 in Schildwolde gereden onder invloed van alcohol. Naar aanleiding van dit feit had het CBR een onderzoek gelast naar de geschiktheid om motorijtuigen te besturen. De uitkomst van dit onderzoek was dat het CBR stelde dat cliënt niet geschikt was om voertuigen te besturen. Het rijbewijs werd ongeldig verklaard.
De verdediging trok een parallel met de recente rechtspraak naar aanleiding van het alcoholslotprogramma (ASP). De Hoge Raad heeft in maart jl. geoordeeld dat een door het CBR opgelegd ASP gelijk is te stellen met een straf. Omdat iemand niet tweemaal mag worden vervolgd voor hetzelfde feit, oordeelde de Hoge Raad dat het OM geen strafrechtelijke vervolging mag instellen indien reeds een ASP is opgelegd door het CBR.
Volgens raadsman Van der Goot zijn de gevolgen bij een ongeldigverklaring door het CBR in verband met ongeschiktheid nog veel groter dan bij een ASP. Bij een ASP kan de betrokkene immers nog blijven rijden, zij het na betaling van een forse som geld (ruim € 4.000,--) en na inbouwing van een alcoholslot. Bij een ongeldigverklaring, zoals in de zaak van cliënt, kan de betrokkene daarentegen in het geheel niet meer rijden. Bovendien bedragen de kosten van de door het CBR gelaste medische onderzoeken tot dusver reeds zo’n € 1.000,-- en kost het honderden euro’s om na een medische keuring te pogen weer in aanmerking te komen voor een rijbewijs.. Cliënt heeft een inkomen op bijstandsniveau en heeft nauwelijks ruimte om dergelijke kosten te betalen.
De Hoge Raad heeft in de alcoholslot-uitspraak geoordeeld dat de beslissing van het CBR en de vervolgingsbeslissing van het OM gebaseerd zijn op hetzelfde feit, dat de beschermde rechtsgoederen (i.c. de verkeersveiligheid) in beide procedures in hoge mate vergelijkbaar zijn en dat de gevolgen overeenkomen, met name ten aanzien van de mogelijkheden om de rijbevoegdheid in te perken en het opleggen van een betalingsplicht. Volgens Van der Goot zijn deze criteria eveneens van toepassing in de zaak van cliënt en verliest het OM ook na een ongeldigverklaring door het CBR het recht om de verdachte strafrechtelijk te vervolgen.
De politierechter besliste dat het in haar visie zuiver is dat drie rechters (meervoudige kamer) zich over een dergelijk principieel verweer buigen. Het is nog niet bekend wanneer de zaak wordt behandeld.