In het maandblad Quest van april 2015 is een interview met advocaat Wim Anker geplaatst. Anker spreekt daarin over de attitude van een strafpleiter en over zijn uitgangspunten.
Hier enkele citaten uit het artikel.
“Het pleidooi is het ultieme moment. Ik zonder mij van tevoren af. Dan wil ik niet dat mensen mij aanspreken, zeker geen journalisten. Ik moet uitgerust zijn, scherp en fit. Dan voel ik me sterk genoeg om te knallen. Ik wil dat uitstralen naar de cliënt, die rekent op mij. Een advocaat kan niet zittend pleiten, dat kan enkel staand en met overtuiging.”
Het Openbaar Ministerie komt op voor de samenleving waaronder slachtoffers en nabestaanden. Wij advocaten kijken enkel naar het belang van de verdachte. De weegschaal van Vrouwe Justitia zou anders uit balans raken. Meer verdachten zouden als dader aangewezen worden, ze zouden zwaardere straffen krijgen. Ik leg ook uit dat het geen ver-van-mijn-bed-show is. Morgen kan ook een familielid of een kennis van u verdachte zijn.
Het uitgangspunt is: de cliënt kiest ons, niet andersom. We horen in het nieuws dat er een meervoudige moord gepleegd is, maar we doen niets, we wachten geduldig af naast de telefoon.
Ons uitgangspunt is ook dat we iedereen bijstaan, ongeacht de ernst van de zaak. Robert M. nemen we dus aan. (…) Dan gaan we vingers opsteken: wie heeft er tijd? Mijn collega Tjalling van der Goot zei: ik doe mee. Ik werd de tweede man.
Het pleidooi is ongeveer vijf procent van het werk. Een goede advocaat loodst de cliënt door het hele proces van dag één tot de laatste dag.
Bij Robert M. hebben we vier uur gepleit. Ik splits het pleidooi in delen om aandacht vast te houden. (…) Tegen collega’s zeg ik altijd: Niet te snel spreken (…). Rustig blijven formuleren en je niet laten opjagen. ‘Wanneer ik een punt wil maken laat ik een stilte vallen, ik stop tien seconden. Dat is lang.
Bij het begin van elke strafzaak staan wij met 3-0 achter. Het onderzoek loopt al maanden, dan wordt een cliënt aangehouden en belt hij ons. We springen in een rijdende trein.
Voor de zitting ben ik zeer gespannen. Wanneer ik mij ei heb gelegd kan ik niet in de auto stappen en direct naar huis. Ik moet even landen, stoom afblazen in een favoriet café, de normale wereld even binnenstappen. Ik koop een borrel, ik geef de stamgasten een hand en ik maak een praatje met de kastelein. Na drie kwartier zeg ik tegen de chauffeur dat we kunnen gaan. Dan is de zaak pas afgerond.”
Klik hier voor het volledige interview.