Op zondag 22 februari jl. is door Omrop Fryslân de maandelijkse (Friestalige) gesproken column van Tjalling van der Goot uitgezonden. Klik hier om deze te beluisteren.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling.
“Op 1 maart aanstaande verandert er nogal wat in de wereld van hennep en cannabis. Op die dag komt er een nieuwe wet die de bedoeling heeft om growshops te verbieden. Een growshop is een winkel waar zaken worden verkocht die kunnen worden gebruikt ten behoeve van een hennepkwekerij. Denk daarbij aan lampen, pompen, tuinaarde e.d. Spul overigens dat ook in een gewone winkel kan worden gekocht en kan worden gebruikt in huizen en tuinen, ook als er geen hennepkwekerij aanwezig is. Bij de totstandkoming van deze nieuwe wet hebben de ministers Opstelten en Schippers gezegd dat bestrijding van hennepteelt “topprioriteit” heeft van het kabinet. Omdat growshops in hun ogen de hennepteelt bevorderen, moeten zij niet meer bestaan, zo denken deze makers van de wet.
Deze wet stuit mij tegen de borst. Bovendien druist deze in tegen ontwikkelingen in onze maatschappij en in de rechtspraak. Ik verwacht er dan ook niet veel van.
In de eerste plaats kunnen strafbare feiten in deze wet niet of nauwelijks worden bewezen. Vanaf 1 maart mag men namelijk geen zaken meer verkopen als men – kort gezegd – weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat het spul wordt gebruikt voor de kweek van hennep. Maar hoe zal de politie dat bewijzen? Als de eigenaar van de growshop, de verkoper dus, hier niets over zegt, dan lijkt dit mij haast onmogelijk om te bewijzen. De wet krijgt dan meer het karakter van symboolwetgeving, puur om spierballen te laten zien. Niet om effectief te zijn. Dergelijke wetgeving voor de bühne kan wat mij betreft net zo goed in een afvalemmer.
Daar komt bij dat er steeds meer geluiden in onze samenleving zijn die aansturen op legalisering dan wel regulering van de kweek van hennep. Een onderzoek uit 2013 toont aan dat 65% van de burgers in ons land voor regulering van cannabisteelt is. Steeds meer gemeentes, waaronder 35 grote, roepen op om een landelijk stelsel van gereguleerde hennepteelt op te zetten. En in de politiek zijn er partijen die openlijk regulering of legalisering bepleiten. De nieuwe wet banjert hier evenwel dwars doorheen. Niet een groots voorbeeld van luisteren naar de burgers, van oog en oor voor de geluiden in onze samenleving.
Minister Opstelten is meestal kort door de bocht, zo ook in deze kwestie. Volgens hem is regulering van de teelt van cannabis niet mogelijk als gevolg van internationale verplichtingen. In verdragen zou Nederland zich hebben verplicht om drugs, dus ook hennep, te bestrijden. Ik moest even glimlachen toen ik hem dit hoorde zeggen. Het is namelijk maar net hoe de wind waait bij de Minister en welk belang hij heeft. Als wij op kantoor bijvoorbeeld bepleiten dat het Europees Verdrag verplicht om na een levenslange gevangenisstraf na verloop van jaren een toets in te bouwen om te beoordelen of een veroordeelde onder voorwaarden kan worden vrijgelaten, heeft meneer Opstelten lak aan deze internationale verplichtingen en gaat hij gewoon zijn eigen gang. Als Opstelten dus bij hennep zegt dat in internationaal verband regulering niet zou mogen, dan komt hem dat op dat moment het beste uit.
Bovendien is het niet waar. Er komen steeds meer landen bij waar het hennepbeleid soepeler wordt, zelfs in landen waar dat tot voor kort volstrekt niet kon worden verwacht. Bijvoorbeeld in Portugal, Marokko en in delen van de Verenigde Staten. Zouden de voor Opstelten zo belangrijke internationale verdragen in die landen dan niet gelden?
In de rechtspraak zien wij dat rechters met het huidige cannabisbeleid niet uit de voeten kunnen. Coffeeshops die meer in voorraad hebben dan is toegestaan, zijn weliswaar strikt formeel strafbaar maar krijgen veelal geen straf. Hennepkwekers die op een verantwoorde wijze aan coffeeshops leveren, mogen volgens sommige rechters helemaal niet door het Openbaar Ministerie voor de rechter worden gebracht. Het kantelt dus.
De nieuwe wet die growshops de nek moet omdraaien, heeft in mijn ogen onvoldoende maatschappelijk draagvlak en is een bewijsrechtelijk monster. Over een tijd zullen wij concluderen dat de plannen en de stoere onderbouwing van de wet niet is uitgedraaid op veroordelingen. Noem wat mij betreft een growshop voortaan gewoon een tuincentrum, en alles blijft bij hetzelfde. En misschien is dat maar beter ook. Deze wet past niet in deze tijd. Het roer kan nog om in Den Haag. Het is uiteindelijk gemakkelijker om een wet te schrappen dan om er één te maken.”