Het openbaar ministerie misbruikt zijn bevoegdheden bij beslissingen om van verdachten kort na de aanhouding het rijbewijs voor maanden in te houden. Dat stelt de voorzitter van de raadkamer in de rechtbank in Leeuwarden. En ik geef deze voorzitter volledig gelijk. Een advies aan alle verdachten is om vooral geen genoegen te nemen met zo’n beslissing van het OM. Bijstand door een advocaat is vaak lonend. In menig geval kun je nadien de kosten van de advocaat zelfs terugvragen.
Wat is het probleem?
Een cliënt had in oktober jl. in Leeuwarden gereden op een scooter onder invloed van alcohol. Er was een ademalcoholgehalte (AAG) van ruim twee maal de toegestane hoeveelheid gemeten. Mijn cliënt had een eerdere veroordeling voor een soortgelijk feit uit 2010 op zijn naam. De politie vorderde het rijbewijs van mijn cliënt in. Binnen tien dagen daarna moet de officier van justitie een beslissing nemen of het rijbewijs hangende de strafzaak langer moet worden ingehouden. In dit soort zaken is dat een officier van het CVOM in Utrecht. De officier liet schriftelijk weten het rijbewijs voor vier maanden in te houden. Tegen deze beslissing kan een klaagschrift bij de rechtbank worden ingediend. Dat heb ik voor mijn cliënt gedaan..
De rechter was er snel mee klaar. Op basis van de oriëntatiepunten van de rechtbanken en gerechtshoven in ons land, wordt in beginsel bij een dergelijk AAG slechts een geldboete opgelegd. Als sprake is van herhaling in de afgelopen vijf jaren, zoals in het geval van mijn cliënt, dan wordt zwaarder gestraft. Op basis van dezelfde oriëntatiepunten wordt dan echter nog geen onvoorwaardelijke rij-ontzegging opgelegd, maar slechts een voorwaardelijke. Geen vrees dat later door de strafrechter een rij-ontzegging wordt opgelegd. Dus beval de rechter teruggave van het rijbewijs.
Het punt is dat het openbaar ministerie eigen richtlijnen heeft. Deze wijken af van de oriëntatiepunten van de rechtbanken. In het geval van mijn cliënt zou een rij-ontzegging van vier maanden kunnen worden geëist. De richtlijnen van het OM zijn dus aanzienlijk strenger dan de oriëntatiepunten van de rechtbanken. Het OM gaat bij de vraag of hangende de strafzaak het rijbewijs moet worden ingehouden uit van zijn eigen richtlijnen, en houdt dus geen rekening met de mildere oriëntatiepunten van de rechtbanken.
Het gevolg is dat rechters vlot na de inhouding het rijbewijs weer teruggeven omdat te zijner tijd geen rij-ontzegging valt te verwachten, terwijl het OM het rijbewijs al wel heeft ingehouden. Een onwetende verdachte, die geen raadsman heeft, mist zijn rijbewijs dus in veel gevallen ten onrechte gedurende maanden. Contact opnemen met een strafadvocaat direct na de inhouding kan helpen.
De rechter voegde aan de uitspraak om het rijbewijs terug te geven ten overvloede toe dat het door het OM krampachtig vasthouden aan de eigen (strengere) richtlijnen, wetende dat de rechtbanken (mildere) handvatten hanteren, riekt naar misbruik van bevoegdheid. Zware maar terechte woorden.
Ik hoop dat dergelijke onnodige procedures zoals deze niet meer nodig zijn. Praktisch is dat het OM bij de vraag binnen tien dagen na de invordering of een rijbewijs moet worden ingehouden uitgaat van de richtsnoeren van de rechtbanken en de eigen OM-richtlijn laat varen. Indien dat niet kan, moet de verdachte die een beslissing van het OM krijgt op zijn minst worden geïnformeerd over het feit dat de richtlijnen van het OM afwijken van de oriëntatiepunten van de rechtbanken. Dat een advocaat de verdachte hierover nader kan informeren, zou in een brief waarin de inhouding wordt meegedeeld kunnen worden vermeld. Zolang dat niet gebeurt, misbruikt het OM in mijn visie inderdaad zijn wettelijke bevoegdheid om het rijbewijs in te houden.
Tjalling van der Goot