Volgens de Hoge Raad is het ook strafbaar om via internet met een meisjes beneden de zestien jaren een afspraak te maken (grooming), het vervolgens meermalen aandringen op het realiseren van zo’n afspraak, ook als de afspraak daarna niet is door gegaan. Daarmee wordt de reikwijdte van grooming uitgebreid. Mr. Jan Boksem had de kwestie bij de Hoge Raad in cassatie aanhangig gemaakt namens een 30-jarige inwoner uit de provincie Gelderland.
Grooming is het door middel van een geautomatiseerd werk (computer) met een persoon van wie hij, verdachte, weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt ontmoetingen voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen, terwijl hij, verdachte, daarbij enige handeling heeft ondernomen gelet op het verwezenlijken van die ontmoeting.
Voor strafbaarheid van 'grooming' is dus onder meer vereist dat de verdachte "een ontmoeting voorstelt", alsmede dat hij "enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting". De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat in de onderhavige zaak aan deze laatste voorwaarde niet is voldaan. Het is (telkens) bij een voorstel tot ontmoeting gebleven. Uitvoeringshandelingen hebben er niet plaatsgevonden.
Het hof in ’s-Hertogenbosch stelde in deze zaak vast dat onze cliënt en de jeugdige veelvuldig hebben gecommuniceerd en dat in die contacten door cliënt herhaaldelijk werd aangedrongen op een ontmoeting en zijn telefoonnummer had gegeven om de afspraak snel te realiseren.
De advocaat-generaal bij de Hoge Raad adviseerde om het cassatieberoep van Boksem gegrond te verklaren. “Naar mijn mening kan het onder druk zetten en manipuleren van het slachtoffer gedurende het chatten en sms’en, zoals in onderhavige zaak is gebeurd om tot een afspraak van een ontmoeting te komen, niet onder de categorie concrete gedragingen worden geschaard die gericht zijn op het realiseren van een ontmoeting. Daarvan kan mijns inziens pas sprake zijn als er handelingen worden verricht nadat er een concrete ontmoeting is afgesproken.”
De Hoge Raad is echter een andere mening toegedaan. Volgens hem zijn het herhaaldelijk aandringen dat de ontmoetingen snel plaatsvinden en het geven van een telefoonnummer in het kader van het concretiseren van een afspraak, handelingen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting. De stelling van de verdediging (en de advocaat-generaal) dat de handelingen in de communicatiefase zijn blijven hangen, is hiermee door de Hoge Raad verworpen.
De uitspraak heeft tot gevolg dat meer verdachten kunnen worden vervolgd in zaken waarin de jeugdige niet op het voorstel voor een ‘date’ ingaat.