Onderstaande column is in het blad gepubliceerd.
“In mijn eerste bijdrage onder de titel “Anker is pleite” heb ik gewezen op de principiële uitgangspunten die gelden binnen het kantoor Anker & Anker Strafrechtadvocaten te Leeuwarden. Ik heb gewezen op het feit dat wij een volstrekt eenzijdige taak hebben, wij komen slechts op voor de belangen van de persoon die verdacht wordt van een (ernstig) misdrijf.
Onze taak is om alles uit de kast te halen voor de verdachte die ons belt vanuit een politiebureau, een huis van bewaring of een gevangenis ergens in Nederland. Niet wikken en wegen, maar knokken, vechten en strijden voor de belangen van die ene persoon.
In de verdediging zijn er natuurlijk wel grenzen: allereerst de grenzen van het Wetboek van Strafrecht. Wij hebben een eigen verantwoordelijkheid, zijn niet de papegaai van de verdachte. Wij hebben de regie, blijven binnen de grenzen van de wet en houden professionele distantie tot onze cliënten. Daarnaast is er echter nog een ruimere cirkel, bestaande uit diverse gedragsregels, geschreven voor de advocaat in strafzaken. Overtreding van deze gedragsregels kan betekenen dat de advocaat dient te verschijnen voor de tuchtrechter.
Ik prijs mij gelukkig dat ik de Raad van Discipline in drieëndertig jaar tijd nog niet in de ogen heb gekeken. Toch liggen voor een advocaat, die zich enkel bezighoudt met strafzaken, de bananenschillen links en rechts zichtbaar op de weg. Soms is de uitoefening van het beroep te vergelijken met het lopen op een evenwichtsbalk.
Aan de hand van drie voorbeelden geef ik u een inkijkje in de dagelijkse praktijk:
1. Ik geef al jaren gastcollege aan de universiteit in Maastricht. Enige jaren geleden trof ik daar een veelbelovende studente, geheten Daphne. Zij ging na afloop van het college nog even mee naar het etablissement “In den Ouden Vogelstruys” in de stad. Zij was erg ambitieus en wilde graag een maand stage lopen op ons kantoor in Leeuwarden. Enige dagen later las ik in de Telegraaf dat zij en haar vader in Badhoevedorp waren gedood, met een bijl, door haar moeder, waarschijnlijk onder invloed van bepaalde medicatie. Een zeer geruchtmakende zaak. Enige dagen later belde de moeder op met het verzoek of wij haar wilden bijstaan. Uiteindelijk hebben wij, na beraad, dit verzoek afgewezen. De moeder bijstaan in deze dubbele moordzaak gaf ons een onbehaaglijk gevoel, nu er een band was met een van de slachtoffers. Zij had een gezicht gekregen. Het leek ons voor de moeder beter om een advocaat te kiezen die, zonder enige remming, vrijuit en met overtuiging kon pleiten.
2. Het gebeurt de laatste tijd steeds vaker dat advocaten azen op elkaars cliënten. Dit heeft mede te maken met de economische crisis en het feit dat diverse kabinetten sterk hebben bezuinigd op de pro deo-vergoedingen voor strafrechtadvocaten. In de Leeuwarder Courant van enige weken geleden hebben wij gewag gemaakt van deze “ronselpraktijken”. Directe aanleiding was een zaak die onlangs speelde in St. Nicolaasga. Een inwoonster van dit dorp werd verdacht van het inrijden met de auto op twee jongens, met ernstige gevolgen. Ons kantoor werd benaderd. Op het politiebureau gekomen hoorden wij dat er al meerdere advocaten uit Friesland en daarbuiten zich hadden opgedrongen aan de verdachte. Volstrekt in strijd met de gedragsregels. Ze moeten wachten tot zij door de verdachte of de naaste familie worden benaderd. Ook moet dan eerst contact worden opgenomen met de al toegevoegde advocaat, teneinde te zorgen voor een goede overdracht. Wij nemen geen enkel initiatief, wachten op initiatief van de verdachte.
3. In de trieste zaak rond Marianne Vaatstra werden wij in 2013 benaderd door de naaste familie van de aangehouden verdachte Jasper S. Uiteindelijk hebben wij geen gevolg gegeven aan dit verzoek. In 1999, kort na de moord op Marianne Vaatstra, hebben wij contacten gehad met de ouders van Marianne. Hoewel dit speelde in 1999, voelden wij ons niet vrij om veertien jaar later de mogelijke verdachte van de moord op hun dochter bij te staan. Wij moeten ons verre houden van iedere vorm van belangenverstrengeling. Sta je in zo’n geval vervolgens ook de verdachte bij dan geraak je met twee benen in één kous.
Al dit soort punten bespreken wij gezamenlijk uitgebreid binnen ons kantoor. Bij twijfel wordt de zaak niet aangenomen!”