Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven heeft op 26 juli jl. in een brief aan de Tweede kamer laten weten meer psychiaters aan te trekken voor het Pieter Baan Centrum (PBC). In het PBC worden verdachten geobserveerd in het kader van een persoonlijkheidsonderzoek. Dit gebeurt op last van de rechter. Het PBC kampt met een grote wachtlijst. Hierdoor lopen diverse strafzaken vertraging op. Op dit moment staan 60 observandi op een lijst geplaatst te worden in het PBC.
Ik ben het met de staatssecretaris eens dat het terugdringen van de wachtlijst prioriteit moet hebben. Het is aan verdachten niet uit te leggen dat het na een gerechtelijk bevel nog 23 weken duurt alvorens plaatsing in het PBC is gerealiseerd. Het totale PBC-traject (wachttijd, observatie, uitwerken rapportage) duurt inmiddels zo’n elf maanden. Het is onwenselijk dat strafzaken daardoor enorm worden vertraagd.
Het voorstel van Teven is echter niet de oplossing. Met het aantrekken van extra psychiaters in het PBC wordt de wachttijd niet teruggedrongen. In mijn visie is een viertal alternatieven.
In de eerste plaats dient men te beseffen dat observatie in het PBC altijd zeven weken duurt. Of een verdachte wel of niet wil meewerken, of de deskundigen op complicaties stuiten of niet, de observatietijd is standaard zeven weken. Dat is echter niet altijd noodzakelijk. Te denken valt aan weigerachtige observandi. Indien een verdachte verklaart niet te willen en zullen meewerken aan een onderzoek in het PBC, bevelen rechters veelal desondanks toch klinische observatie. Vaak – vermoedelijk – met de gedachte dat het PBC probeert om een weigerachtige observandus alsnog te motiveren om alsnog mee te werken. En dan maar zien waar het schip strandt. Deze plaatsing duurt echter wel altijd zeven weken. Daardoor houdt deze verdachte een plek bezet voor een verdachte die wel wil meewerken aan het persoonlijkheidsonderzoek. Rechters zouden terughoudender moeten zijn bij plaatsing in het PBC indien verdachten laten weten medewerking te weigeren. Ook de waarnemend directeur van het PBC heeft heden in een interview met De Volkskrant opgeroepen om bij weigeraars eerst maar te zien hoe ver men kan komen zonder een PBC-onderzoek. “Soms is het mogelijk door gesprekken met personen in de omgeving van de verdachte tot een conclusie te komen.”
Daarnaast zou de standaardtijd van zeven weken moeten worden teruggeschroefd bij een weigerachtige verdachte. Indien het PBC er niet in slaagt om iemand alsnog te motiveren aan het observatie-onderzoek mee te werken, zou de plaatsing in mijn visie moeten worden beëindigd. In het verleden gebeurde dat ook. Tegenwoordig blijft de observatie gedurende zeven weken gehandhaafd. Het komt voor dat het PBC geen enkel advies kan geven omdat uit de observaties niets naar voren is gekomen (de verdachte werkte immers niet mee). Indien de weigeraar na bijvoorbeeld een week reeds wordt terug gestuurd naar het huis van bewaring, kan een coöperatieve verdachte daarvoor in de plaats komen. Veel efficiënter.
Verder zou, teneinde onnodige druk op het PBC te voorkomen, veel meer kunnen worden uitgeweken naar ambulante onderzoeken. Een verdachte wordt dan in het huis van bewaring meermalen bezocht door de gedragsdeskundigen. Dergelijk onderzoek is wel minder intensief dan in het PBC. Bovendien kunnen groepsprocessen niet worden geobserveerd. Desondanks kan het zijn dat een dergelijk ambulant onderzoek de rechter voldoende informeert omtrent de geestestoestand van de verdachte. Ook in zwaardere zaken kan hiermee soms worden volstaan. Zo hebben wij recentelijk in eerste aanleg Sander V, verdacht van de moord op Milly Boele in Dordrecht, bijgestaan. Er heeft toen geen PBC-onderzoek plaatsgevonden. De psychiater en psycholoog hebben cliënt opgezocht.
Het laatste alternatief is uitbreiding van de huidige klinische observatiemogelijkheden. Het is overigens een misverstand dat alleen het PBC is aangewezen als klinische observatiekliniek. Op grond van een oud besluit is ook de afdeling psychiatrie van het Erasmus Ziekenhuis in Rotterdam als observatiekliniek aangewezen. In de praktijk wordt van deze mogelijkheid zeer weinig gebruik gemaakt. Indien deze – of een andere – kliniek wordt uitgebreid met onder meer tal van gedragsdeskundigen, zou het probleem van de wachtlijst bij het PBC kunnen worden ondervangen.
Mr. Tjalling van der Goot