De inhoudelijke behandeling in de zaak van de dodelijke flatbrand in Utrecht wordt uitgesteld. De zitting bij de rechtbank in Utrecht stond gepland voor dinsdag 2 april a.s. vanaf 13.30 uur. De zitting vindt wel plaats doch zal nu het karakter van een regiezitting dragen. Verdediging en openbaar ministerie kunnen ter zitting zonodig nadere onderzoekswensen aan de rechtbank kenbaar maken.
Onze cliënt, een 45-jarige inwoner van Utrecht, wordt verdacht van moord. Volgens het OM heeft hij op 28 augustus jl. in zijn woning aan de Schonauwersingel in Utrecht zijn echtgenote mishandeld en haar nadien in brand gestoken. De echtgenote is bij het incident om het leven gekomen. Onze cliënt ontkent. Volgens hem heeft het slachtoffer zichzelf mishandeld en zichzelf van het leven beroofd. De verdediging wordt gevoerd door mr. Tjalling van der Goot.
De zaak is reeds meermalen aangehouden voor nader onderzoek. In januari jl. gelastte de rechtbank onder meer onderzoek door het NFI. Zo moest door het NFI nader worden gerapporteerd over de snelheid waarmee rook zich kan ontwikkelen, over de reactie van vluchtige stoffen (waarvan sporen op de hand van cliënt ontbreken), over de vraag of het slachtoffer zichzelf heeft kunnen verwonden en over de ouderdom van bloedsporen op kledingstukken van cliënt. Pas zeer recent zijn de onderzoeksresultaten aan het dossier toegevoegd. Ook het rapport van het Pieter Baan Centrum is pas deze week afgerond. De rechtbank heeft vanwege deze uiterst late inzending van de rapportages bepaald dat de zaak niet inhoudelijk kan worden behandeld. Bovendien kan het zijn dat de rapporten wederom nadere onderzoeksvragen oproepen.