Op zondag 27 januari jl. is door Omrop Fryslân de maandelijkse (Friestalige) gesproken column van mr. Tjalling van der Goot op de radio uitgezonden.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling.
"Snelrecht? Haastige spoed is zelden goed!
Lik op stuk! Daadkracht! Aanpakken! Zo maar wat leuzen die het Openbaar Ministerie gebruikt om zijn huidige vervolgingsbeleid te duiden. Dat deze quotes soms niet meer zijn dan een lege huls en – nog belangrijker – ten koste kunnen gaan van een zorgvuldige rechtspleging wordt niet vermeld. Een paar voorbeelden.
Sinds enige tijd kent het OM het zogeheten snelrecht. Verdachten van strafbare feiten worden aangehouden en daarna in voorarrest gehouden. Binnen zeventien dagen worden ze door de rechter berecht. Daadkracht? Ja. Snel? Zeker. Maar toch is het in mijn visie een slechte ontwikkeling.
Vooropgesteld, ook ik ben van mening - in het belang van de verdachte en van het vertrouwen in de rechtspraak in het algemeen - dat zaken niet lang op de plank bij de officier van justitie moeten blijven liggen. Maar een snelle afdoening als doel op zich is weinig verheffend. Want de verdachte moet zich toch goed kunnen verdedigen. Hij en zijn advocaat moeten een compleet dossier hebben. Er moet voldoende tijd zijn om de zaak voor te bereiden en heel vaak rijzen nadere onderzoekswensen bij de verdediging. Denk aan het horen van getuigen, het inbrengen van bepaalde stukken, nader technisch onderzoek enzovoort. Door vast te houden aan een termijn van zeventien dagen waarbinnen het Openbaar Ministerie een verdachte berecht, wordt het recht op een zorgvuldige afdoening aangetast. Anders gezegd, de kwaliteit van het opsporingsonderzoek is in het geding.
Waarom niet een rechtszaak starten als alle partijen de zaak zittingsklaar vinden? Dat kan wellicht binnen een paar dagen, maar meestal duurt dat langer.
Het kan nog erger. De term ‘supersnelrecht’ geldt voor verdachten die binnen drie dagen bij de rechter moeten komen. Denk aan het facebookfeestje in Haren of aan Nieuwjaarsrellen. De inkt van het proces-verbaal is nog niet droog of de rechter moet al een oordeel vellen. Vaak gaat het daarbij om openlijke geweldpleging, dus groepsgeweld. De ervaring leert dat juist binnen een groep het horen van getuigen essentieel is. Er is vaak zoveel onduidelijk. Dat vergt tijd. Niet voor niets zijn na de laatste Nieuwjaarsviering slechts vijftien verdachten in heel Nederland onder supersnelrecht berecht. Supersnelrecht leent zich niet voor dit soort kwesties. Het is geen tonen van daadkracht; het is het presenteren van een lege huls. Geen toonbeeld van kwaliteit.
Recentelijk is het project ZSM ingevoerd. Zo spoedig mogelijk. Na de aanhouding van de verdachte wordt direct een beslissing genomen over de verdere afdoening. Snelheid dus als doel. De strafrechtelijke afdoening kan zijn het dagvaarden van de verdachte, maar ook het aanbieden van een schikking of het straffen door het OM zelf. Ondanks het feit dat een verdachte direct na aanhouding in zijn cel uiterst kwetsbaar is, is niet verplicht gesteld dat de verdachte alvorens hij op het voorstel van het Openbaar Ministerie reageert een advocaat moet raadplegen. De advocaat kan de verdachte immers wijzen op de voor- en nadelen. Hij kan de verdachte behoeden voor domme dingen. De officier van justitie doet juist het voorstel aan de verdachte direct na de aanhouding. Dan is er in het algemeen nog geen uitgewerkt proces-verbaal. De officier van justitie zal het dus grotendeels moeten hebben van de mededelingen en samenvattingen van de politie. Het risico van onvolledigheid en van kleuring door de politie ligt op de loer. En juist dat gaat weer ten koste van kwaliteit.
Snel berechten? Zeker. Dat wil ik ook. Maar snelheid is geen doel dat alle middelen heiligt.
Er is op dit moment een wetsvoorstel aanhangig waarin het feit dat iemand binnen zeventien dagen zal worden gedagvaard een grond is om het voorarrest te verlengen. Het snelrecht dus als zelfstandige reden voor het voorarrest. Indien de officier van justitie vindt dat snelrecht een goed plan is, is het enkele feit dat hij dat vindt al een wettelijke grond dat de verdachte zijn rechtszaak in de cel moet afwachten. Althans, volgens dit voorstel van wet. Een grond, zoals het belang van het onderzoek of het gevaar voor herhaling, is voor voortduring van het voorarrest dan niet eens meer nodig. Het moet eigenlijk niet gekker. Dat is een hellend vlak.
Snelheid boven kwaliteit. Ik zie het liever andersom. Haastige spoed is zelden goed!"