Een 42-jarige inwoner van Hippolytushoef (Noord-Holland) is na vijf jaren alsnog vrijuit gegaan nadat hij een tweetal jongens op of nabij zijn eigen erf had mishandeld. Een van de slachtoffers liep daarbij ernstig hoofdletsel op. Het gerechtshof in Den Haag oordeelde op 6 december jl. dat cliënt zich tegen een ogenblikkelijke aanranding mocht verdedigen en ontsloeg cliënt van alle rechtsvervolging wegens noodweerexces. De rechtbank in Alkmaar veroordeelde cliënt in 2008 nog wegens poging tot doodslag tot een werkstraf van 240 uren, waarvan 100 uren voorwaardelijk.
Hoewel de zaak inmiddels jaren oud is, is de kwestie actueel. Dit mede in het licht van recente uitlatingen van staatssecretaris Teeven over het recht van een bewoner om zich in zijn woning of op zijn eigen erf tegen een indringer te verdedigen.
Cliënt wordt bijgestaan door raadsman mr. Tjalling van der Goot.
Cliënt werd verweten op 29 december 2007 ’s nachts in Hippolytushoef een tweetal jongemannen te hebben mishandeld. Op zich zelf stond vast dat cliënt met de steel van een voorhamer deze mannen had geslagen, waarbij een van de mannen op het hoofd is geraakt. Cliënt had enkele minuten voor dit incident de mannen aangesproken op het feit dat zij in een nabij gelegen park een vuilnisemmer vernielden. De agressie van de mannen richtte zich daarna op cliënt, die daarbij is bedreigd en is aangevallen.
Cliënt heeft zich genoodzaakt gezien naar zijn woning op enkele honderden meters afstand te vluchten. De mannen hebben cliënt achtervolgd. Cliënt vreesde voor een nieuwe confrontatie en heeft zich – nadat hij uit de schuur een steel van een voorhamer had gepakt – geposteerd op de erfgrens. Volgens cliënt wilde hij voorkomen dat de jongens bij zijn woning zouden komen. In de woning lagen op dat moment zijn vrouw en kinderen te slapen. Toen de jongens op cliënt afliepen, heeft cliënt de mannen met een steel geslagen.
Volgens het hof was sprake van een ogenblikkelijke aanranding waartegen cliënt zich mocht verdedigen. Mede gelet op het geconstateerde letsel , oordeelt het hof thans dat cliënt de grenzen van het noodzakelijke overgegaan. Nu cliënt echter als gevolg van een hevige gemoedsbeweging, mede ingegeven door de eerdere dreiging, die grens heeft overschreden, is hij volgens het hof niet strafbaar. Daarmee is cliënt ontslagen van alle rechtsvervolging wegens noodweerexces.
Cliënt heeft altijd gesteld dat hij zich op zijn erf heeft mogen en moeten verdedigen. Het feit dat de rechtbank destijds oordeelde dat niet aannemelijk was geworden dat een dreigend gevaar voor een aanval bestond, heeft cliënt nimmer kunnen vatten. De overweging van de rechtbank dat cliënt ook weg had kunnen gaan of de politie had kunnen bellen, miskende volgens cliënt het feit dat in een dergelijke dreigende situatie juist geen tijd is voor weloverwogen beslissingen, nog los van het feit dat het in een klein dorp als Hippolytushoef de nodige tijd vergt alvorens de politie ter plaatse is.
Het feit dat pas nu een zaak uit 2007 wordt behandeld is, komt doordat tegen het vonnis van de rechtbank uit 2008 door de verdediging hoger beroep is ingesteld. In 2010 verwierp het gerechtshof in Den Haag het beroep op noodweer(exces). In cassatie vernietigde de Hoge Raad echter de uitspraak van het hof en wees de behandeling van de zaak terug naar het hof.
Indien door het OM geen beroep in cassatie wordt ingesteld, is de zaak onherroepelijk. Cliënt kan en zal dan een schadevergoeding vragen. Cliënt heeft eind 2007/begin 2008 enige tijd in voorarrest doorgebracht.