Mensen die op een brommer/scooter hebben gereden onder invloed van alcohol kunnen niet meer een alcoholslot opgelegd krijgen. Dat heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu heden laten weten. De Minister heeft voorts laten weten dat deze versoepeling met terugwerkende kracht tot 1 december 2011 wordt doorgevoerd. De versoepeling wordt ingevoerd “op basis van de eerste ervaringen” met het alcoholslotprogramma (ASP). Ons kantoor is in diverse zaken tegen negatieve effecten van het ASP aangelopen en is blij met deze wijziging van het ASP. Wij hopen dat het een aanzet is om de regeling rondom het ASP kritisch te bezien en verder te versoepelen.
Ons kantoor staat een tiental cliënten in heel Nederland bij die van het CBR een Alcoholslotprogramma opgelegd hebben gekregen nadat ze op een brommer of scooter (rijbewijs categorie AM) hadden gereden onder invloed van alcohol. In al deze kwesties zijn de bezwaarschriften tegen het opleggen van het ASP door het CBR ongegrond verklaard. De beroepsprocedures bij de diverse rechtbanken hebben nog niet geleid tot een uitspraak. Gelet op de gewijzigde regelgeving met terugwerkende kracht ligt het voor de hand dat de beroepsprocedures kunnen worden ingetrokken.
Op grond van het ASP was de overtreder vervolgens verplicht een alcoholslot in te laten bouwen in een auto, nota bene terwijl het feit was begaan op een brommer/scooter. In de meeste gevallen bezit de overtreder in het geheel geen auto en werd aldus verplicht om het alcoholslot in de bouwen in een auto van een familielid, een bedrijfsauto of een auto die speciaal voor het alcoholslot moest worden gekocht. Overtreders die geen rijbewijs van de categorieën AM (brommer/scooter) en B (auto) hadden doch enkel van de categorie AM, vielen buiten de ASP-regeling. Dat leidde in de praktijk tot rechtsongelijkheid tussen bestuurders onder invloed op een brommer/scooter met een AM én B-rijbewijs enerzijds, en bestuurders van een brommer/scooter met enkel een AM-rijbewijs anderzijds. Aan deze ongelijkheid is dus per vandaag een einde gekomen.
Wij hebben ons als kantoor vanaf de invoering van het ASP tegen de inconsequente gevolgen verzet. Klik hier en hier voor berichtgeving hieromtrent. Het is goed te constateren dat naar aanleiding van deze (negatieve) ervaringen in de praktijk de regelgeving rondom het ASP in beweging is gekomen. Wat ons betreft zou ook ten aanzien van bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeurs (die geen alcoholslot in een vrachtwagen mogen inbouwen en aldus hun beroep niet kunnen uitoefenen) een uitzondering moeten worden gemaakt. De invoering van de mogelijkheid om het ASP voorwaardelijk op te leggen verdient bovendien de voorkeur. In de wet zou voorts ruimte moeten worden gelaten voor een belangenafweging voor het CBR bij de beslissing om al dan niet een ASP op te leggen, waarbij persoonlijke omstandigheden (bijvoorbeeld dreigend verlies van werk) kan worden meegewogen.
Volgens het CBR krijgen betrokken deelnemers aan het ASP een brief waarin onder meer wordt uitgelegd op welke wijze door deelnemers aan het ASP gemaakte kosten kunnen worden verrekend.