Door de verdediging van Thom de Groot, een biologische boer te Goatum (nabij Grou), is heden in hoger beroep bij het gerechtshof in Leeuwarden bepleit het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Een tegenonderzoek naar de watermonsters is ten onrechte gefrustreerd.
Onze cliënt wordt verweten in 2008 vanaf een mestbult hemelwater te hebben laten afvloeien naar een sloot. Uit analyse van monsters van slootwater bleek nadien dat de sloot verontreinigd was met onder meer stikstof en ammonium..
Raadsman mr. Tjalling van der Goot stelde dat de belangen van zijn cliënt op een eerlijke procesvoering grovelijk waren veronachtzaamd. Direct na de monsterneming liet zijn cliënt de opsporingsambtenaren weten dat hij een tegenonderzoek wilde laten verrichten indien de resultaten van de analyse hiertoe aanleiding zouden geven. Omdat de analyse van de watermonsters cruciaal zijn voor het bewijs, bestond er voor cliënt een recht om een tegenonderzoek te laten verrichten. De resultaten werden cliënt echter pas vier maanden later medegedeeld. Op dat moment is onderzoek aan de watermonsters niet meer betrouwbaar omdat de samenstelling van het water snel verandert. Ook uit de Aanwijzing van het openbaar ministerie is af te leiden dat een verdachte snel van de resultaten op de hoogte moet worden gebracht, hetgeen niet is gebeurd.
Naast de ontvankelijkheidsvraag is door de verdediging betwist dat wettig en overtuigend te bewijzen is dat cliënt vocht vanaf de mesthoop, dan wel verontreinigd water in de sloot heeft laten afvloeien. Volgens de verdediging zijn er diverse alternatieve redenen voor de geconstateerde verontreiniging in de sloot. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat zekere verontreinigde stoffen in de greppel naar de sloot toe een lagere concentartiewaarde hebben dan de sloot zelf. Aan de hand van diverse deskundigenstukken is voorts aangetoond dat de droge mest op het biologische bedrijf van cliënt in tegenstelling tot drijfmest een te verwaarlozen concentraties verontreiniging, zoals stikstof en ammonium, bevat.
Volgens het openbaar ministerie vallen de opsporingsambtenaren en het OM niets te verwijten. In de visie van het OM had cliënt na de monsterneming zelf actie moeten ondernemen om een laboratorium in te schakelen, zelfs voordat de resultaten van de eerste analyse aan cliënt bekend zouden zijn gemaakt. Het OM eiste een geldboete van € 1.000,00 waarvan € 750,00 voorwaardelijk.
Het hof doet uitspraak op 21 september a.s. om 13.30 uur.