Op zondag 26 oktober jl. is door Omrop Fryslân de maandelijkse (Friestalige) gesproken column van Tjalling van der Goot op de radio uitgezonden. Klik hier voor het beluisteren van deze column.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling:
“Het Openbaar Ministerie heeft in ons land het monopolie op de vervolging van verdachten. Dat houdt in dat alleen de officier van justitie kan beslissen over de vraag of een verdachte bij de rechter moet voorkomen of niet.
De afgelopen jaren is de macht van het OM behoorlijk uitgebreid. Sinds een aantal jaren kan de officier van justitie bijvoorbeeld zelf straffen opleggen. Markant en – wat mij betreft uniek in de wereld – is dat één instantie (het OM) verantwoordelijk is voor het opsporen, vervolgen en bestraffen van verdachten en van het uitvoeren van door hemzelf opgelegde straffen. Het is een fundamentele breuk met het verleden waarin de onafhankelijke rechter straffen oplegt. Het heeft mij verwonderd dat zonder problemen destijds de wet op dit gebied is aangepast. Ik ben er in ieder geval nooit een voorstander van geweest. En nog niet.
Een belangrijk principe is dat elke verdachte onschuldig is tot het tegendeel bewezen is. Dit uitgangspunt staat onder druk. Twee voorbeelden.
Een man werd verdacht van het bezit van kinderporno op zijn computer. Hij werd aangehouden door de politie. De man ontkende. Vrijwel direct na de aanhouding nam de officier van justitie in Noord-Nederland contact op met de werkgever. De man werkte in de gezondheidszorg. De officier van justitie heeft de werkgever laten weten waarvan de man werd verdacht. De werkgever heeft de man direct ontslagen. De man, mijn cliënt, is echter – om een lang verhaal kort te maken – een paar maanden geleden vrijgesproken. Er was geen bewijs dat afbeeldingen van kinderpornografische aard op zijn computer stonden of hadden gestaan.
Het ontslag was dus achteraf gezien volkomen ten onrechte. De officier van justitie is direct na de aanhouding en in een pril stadium van het strafrechtelijk onderzoek op de stoel van de rechter gaan zitten. Terwijl de verdachte nog slechts verdachte is en geen dader, heeft de officier al gemeend de werkgever in te moeten lichten wat voor een slechte man deze werkgever in dienst had. Onzin natuurlijk.
Het moet toch niet gekker? De officier van justitie geeft daags na de aanhouding de verdachte al een flinke douw. Een verdachte die later door de onafhankelijke rechter wordt vrijgesproken.
Deze maand was het opnieuw raak. Een man werd verdacht van wederom het bezit van kinderporno. Hij werd aangehouden. Hij ontkende. Naar mij nu is gebleken heeft ook hier het Openbaar Ministerie direct na de aanhouding contact opgenomen met de werkgever, een gemeente in Fryslân. Ook in dit geval heeft de werkgever mijn cliënt op straat gezet. Mijn cliënt is hierdoor recentelijk in de schuldsanering terechtgekomen. Gezien zijn leeftijd is de kans op een nieuwe baan niet groot meer. Een paar weken geleden heeft het OM evenwel de zaak tegen cliënt geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Het ontslag na de mededeling van de officier van justitie was ook hier achteraf volkomen ten onrechte.
Een officier van justitie heeft een geheimhoudingsverplichting. Hij mag niet zomaar informatie over een lopende strafzaak aan derden doorspelen. Dat staat in de wet. Toch gebeurt het, met dramatische gevolgen. En als een advocaat in de strafzaak hiervan een punt maakt, dan stelt de rechter zich op het standpunt dat het handelen van justitie niets heeft uit te staan met de strafzaak maar hooguit met arbeidsrechtelijke aspecten. De verdachte heeft in de strafzaak volgens de rechter gewoon een eerlijk proces. Met andere woorden, in de strafzaak komt de officier er met zijn handelen nog mee weg ook. Dat geeft een nare smaak.
Is dit een trend? Is dit een nieuwe handelwijze van het OM? Zullen wij dit vaker tegenkomen? Straks wordt de winkelier benaderd door de officier omdat zijn vakkenvuller het afgelopen weekend mogelijk heeft gereden onder invloed van alcohol. Dan is de beer los. Werkgevers en alle anderen hebben met deze prille contacten met justitie niets te maken. Bovendien is het nog maar een verdenking. Het komt vaak voor dat de verdenking later loos alarm blijkt te zijn. Men moet met uitingen over verdenkingen zo voorzichtig zijn. Een verdachte is namelijk niet altijd de dader. Maar voorzichtigheid staat bij het OM niet vooraan in het woordenboek.
De officier van justitie walst op deze wijze over het principe heen dat iedereen voor onschuldig moet worden gehouden tot het tegendeel kan worden bewezen. Het belang van een verdachte wordt soms volkomen genegeerd. De persoonlijke gevolgen zijn in de twee genoemde voorbeelden enorm en dramatisch. In strijd met het fatsoen, in strijd met het recht en in strijd met het belang van elke verdachte op een eerlijke bejegening als verdachte in een strafzaak. Een strafzaak die later overigens geen strafzaak blijkt te zijn.
Is dat de magistraat die in ons land ook straffen moet opleggen? Is dat de magistraat bij wie de rechtspraak in goede handen is? Het stellen van een vraag is het geven van een antwoord. Ik geloof dat de rechtspraak het beste thuis is bij de onafhankelijke rechter.”