Dat S. in Polen was geweest stond wel vast, maar zijn verklaringen over de ontvoering gingen er bij politie en justitie uiteindelijk niet in. De officier van justitie kwalificeerde het verhaal van S. als ‘je reinste apekool’. Hij vroeg de rechtbank S. te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van 120 uren. Daarnaast vroeg hij toewijzing van de vordering tot vergoeding van de schade (t.w. de kosten die de politie had moeten maken in verband met het onderzoek in Polen).
Ook de rechtbank was kritisch. Toch hield S. vol dat hij echt de waarheid vertelde.
Tijdens zijn pleidooi betoogde zijn raadsman mr. Jan Boksem dat zijn cliënt zou moeten worden vrijgesproken: “Hij hoeft niet te bewijzen dat zijn verhaal waar is. Justitie zal moeten bewijzen dat de aangifte vals was. Dat is niet gelukt.”
Vandaag oordeelde de rechtbank dat inderdaad niet bewezen kon worden dat de aangifte vals was. S. werd vrijgesproken en de vordering tot schadevergoeding werd niet toegewezen.