Op woensdag 27 maart jl. is door de raadkamer in de rechtbank in Leeuwarden een negental bezwaarschriften behandeld in de zogeheten A7-blokkadezaak. Van negen cliënten in die zaak is recent celmateriaal afgenomen op grond van de Wet dna-onderzoek bij veroordeelden. Die wet regelt dat na een veroordeling wegens een misdrijf tot – in dit geval – een werkstraf in beginsel een dna-profiel van de veroordeelde wordt opgeslagen in de landelijke dna-databank. Die databank kan gebruikt worden bij de opsporing van strafbare feiten. De wet bepaalt overigens dat sprake kan zijn van uitzonderingsgevallen waarin dna toch niet wordt opgeslagen. In die uitzonderingsvallen kan bezwaar worden gemaakt. Raadsman Tjalling van der Goot heeft de bezwaarschriften ingediend en in raadkamer toegelicht.
De verdediging stelde zich in twee individuele zaken op het standpunt dat er fouten zijn gemaakt in de procedure rondom het afnemen van celmateriaal. Omdat sprake is van een inbreuk op de lichamelijke integriteit die een grote impact kan hebben, dient dna-onderzoek met de grootst mogelijke zorgvuldigheid plaats te vinden. Om die reden betoogde Van der Goot dat het bezwaar in die twee zaken om die reden reeds gegrond zou moeten worden verklaard.
Volgens de wet is sprake van een uitzondering op de regel dat na een veroordeling celmateriaal wordt afgenomen indien de aard van het misdrijf waarvoor een veroordeling is gevolgd zodanig is dat dna geen waarde zal hebben bij de opsporing van dergelijke strafbare feiten dan wel indien sprake is van bijzondere omstandigheden dat dna niet van betekenis zal zijn.
Volgens Van der Goot is sprake van een veroordeling wegens misdrijven waarbij dna in het algemeen geen rol zal spelen bij de opsporing van dergelijke feiten. De cliënten zijn veroordeeld wegens het versperren van een landweg en wegens dwang; in de kern gaat het echter om verkeersdelicten. Immers, er is een file op de A7 ontstaan en als gevolg hiervan hebben mensen moeten dulden in die file te blijven staan. Bij dergelijke feiten speelt dna in het algemeen geen enkele rol.
Bovendien zijn de bijzondere omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd van belang. De veroordeling heeft betrekking op een specifieke context van een landelijke Sinterklaasintocht in Dokkum in 2017 met demonstranten tegen Zwarte Piet. De veroordeelde cliënten wilden voorkomen dat een kinderfeest werd verstoord en zijn betrokken geraakt bij een opstopping op de A7. De kans dat de landelijke intocht van Sinterklaas met de daarmee gepaard gaande protestacties nogmaals in Fryslân zal plaatsvinden, is niet erg groot. De feiten zijn dus sterk door de context bepaald waarbij geen sprake is van concreet gevaar voor herhaling.
De rechtbank doet uitspraak op woensdag 17 april a.s. om 13.00 uur.