Het 25-jarige lid van het van het Groninger studentencorps Vindicat atque Polit is in hoger beroep vrijgesproken van het opzettelijk toebrengen van zwaar letsel, dan wel van een poging daartoe. Het hof in Leeuwarden acht wel bewezen dat cliënt zich heeft schuldig gemaakt aan eenvoudige mishandeling tot een geldboete van € 1.000,-. Het OM had de maximale taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 31 dagen waarvan 30 dagen voorwaardelijk geëist.
Tijdens de introductietijd in augustus 2016 zou onze cliënt bij een aspirant-lid een voet op diens hoofd hebben geplaatst. Het aspirant-lid lag daarbij op de grond. De gedraging vond plaats tijdens een introductieritueel waarbij diverse aspirant-leden om uiteenlopende redenen door een commissie van Vindicat over de mores binnen de vereniging moesten worden onderhouden. Onze cliënt was voorzitter van deze commissie. Het aspirant-lid is enkele dagen nadien in het ziekenhuis beland. Volgens de rechtbank was sprake van een schedelbasisfractuur.
Het hof is – met de verdediging – van oordeel dat opzet niet bewezen kan worden. Het enkele plaatsen van een geschoeide voet tegen een voet impliceert niet per definitie een aanmerkelijke kans op zwaar letsel. Dat kan anders zijn indien druk op het hoofd wordt uitgeoefend. De aangever is de enige persoon die spreekt over dergelijke druk. Er is volgens het hof echter geen enkele steun voor.
Daarnaast kan ook zwaar letsel niet bewezen worden. Een schedelbasisfractuur zou onder dergelijk letsel kunnen worden geschaard. Deze diagnose is door de artsen niet gesteld. Bovendien zijn de specialisten erg terughoudend geweest met de conclusie over het letsel. Nader onderzoek naar de aard van het letsel kan thans niet meer plaatsvinden.
Het hof acht bewezen dat cliënt zich heeft schuldig gemaakt aan eenvoudige mishandeling waarbij de aangever letsel heeft opgelopen. Hiervoor is een geldboete van € 1.000,- opgelegd. De vordering tot schadevergoeding van de aangever is niet-ontvankelijk verklaard.
Cliënt is tevreden met de uitspraak. Hij heeft vanaf het begin verklaard dat hij zich niet van enig risico op letsel bewust is geweest. Hij heeft dus ‘opzet’ op de mishandelingbestreden. Het is goed te constateren dat het hof oordeelt dat geen sprake is van opzet op het toebrengen zwaar letsel. Bovendien is door raadsman Tjalling van der Goot in hoger beroep gemotiveerd betoogd dat de rechtbank erg gemakkelijk zwaar letsel (schedelbasisfractuur) heeft bewezen, terwijl de deskundigen die diagnose niet hebben gesteld. Ook op dit punt gaat het hof met de verdediging mee. De zaak is door deze uitspraak weer tot normale proporties terug gebracht.
De verdediging gaat er van uit dat Vindicat na deze uitspraak het royement van cliënt zal opheffen.