Op dinsdag 7 augustus a.s. om 9.00 uur wordt in hoger beroep de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in de zaak tegen Doede de Jong uit Appelscha behandeld door het gerechtshof in Leeuwarden. Volgens het openbaar ministerie moet cliënt met het telen van wiet bijna vijf ton hebben verdiend en dient hij deze illegale winst terug te betalen. De rechtbank wees in eerste aanleg de vordering toe tot een bedrag van ruim € 200.000,-. De verdediging stelde tegen deze beslissing hoger beroep in. Volgens raadsman Tjalling van der Goot moet de vordering om diverse redenen worden afgewezen.
In 2015 verklaarde het hof cliënt schuldig aan het kweken van hennep in 2009 en 2010. Het hof legde echter geen straf op. Het hof overwoog dat cliënt een principieel voorvechter is van de legalisering dan wel de regulering van de teelt van hennep. Hij zag geen andere mogelijkheden dan via rechterlijke uitspraken de door hem gewenste situatie te bereiken. Het hof oordeelde dat cliënt niet te vergelijken is met zaken over de teelt van hennep die veelvuldig aan de rechter worden voorgelegd. Voorts teelde hij in de open lucht, maakte slechts gebruik van het licht en de warmte van de zon en gebruikte alleen biologische gewasbestrijdingsmiddelen. Er was geen sprake van brandgevaar of diefstal van stroom. Bovendien waren er geen contacten met het criminele circuit dat zich bezig houdt met de kweek van hennep. Het hof stelde bovendien dat het aannemelijk is dat de wiet van cliënt van betere kwaliteit was dan de wiet die vanaf gebruikelijke kwekerijen aan coffeeshops worden geleverd.
Voor cliënt was die uitspraak een geweldige opsteker in zijn principiële strijd voor regulering dan wel legalisering van de teelt van cannabis. De vordering van het OM om illegale winsten te ‘plukken’ lijkt niet te passen in het beeld dat het gerechtshof van cliënt had. Markant in dit kader is dat het hof destijds in de uitspraak overwoog niet de indruk te hebben verkregen dat cliënt heeft gekweekt om er zelf rijker van te worden. Het OM heeft geen beroep in cassatie ingesteld tegen die uitspraak. De strafzaak is daarmee onherroepelijk. De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wordt apart van de strafzaak behandeld; dat is de reden dat deze vordering bijna drie jaren na de uitspraak in de strafzaak wordt behandeld.
Klik hier voor de uitspraak uit 2015 van het gerechtshof in Leeuwarden in de strafzaak.