Door de verdediging is beroep in cassatie ingesteld in de zogeheten Mestsilozaak Makkinga. Het gerechtshof in Leeuwarden veroordeelde op 20 juni jl. een bedrijf en diens directeur uit Abbega wegens overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet. Volgens het hof is door het bedrijf onvoldoende rekening gehouden met de mogelijkheid dat in een mestsilo een mogelijk levensbedreigende situatie kon ontstaan. Tijdens reinigingswerkzaamheden in een vrijwel lege silo in 2013 in Makkinga zijn drie mannen overleden en is een zwaargewond geraakt. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat er een verhoogde concentratie zwavelwaterstof aanwezig was. Aan de directeur is een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar opgelegd; de bv moet een geldboete van € 100.000,- voldoen.
De verdediging wil aan de Hoge Raad de vraag voorleggen of het gerechtshof terecht heeft kunnen oordelen dat het ongeval ook zonder de (illegaal en de vooraf niet aan cliënt meegedeelde) toevoeging van spuiwater was ontstaan.
De verdediging heeft in hoger beroep bij het gerechtshof in het bijzonder aangevoerd dat het aannemelijk is dat spuiwater de oorzaak is van het ontstaan van giftige dampen. Opvallend is dat het hof – met de verdediging – geen acht heeft geslagen op verklaringen van ter zitting (onder ede) gehoorde en eerder als deskundige gerapporteerd hebbende personen. Deze deskundigen kwamen ter zitting eensluidend tot de conclusie dat ook zonder spuiwater potentieel gevaarlijke gassen in een zuiglege silo kunnen ontstaan. Volgens het hof hebben de deskundigen echter zelf geen onderzoek gedaan “terwijl zij desgevraagd ter zitting niet konden onderbouwen waarop hun conclusie is gestoeld dat rundermest in situaties als hier aan de orde levensgevaarlijk is.”
Het hof verwijst echter naar een oud rapport waarnaar in enkele deskundigenrapporten is verwezen. Volgens onderzoek uit 1988 zou namelijk gebleken zijn dat bij met mixen van mest in mestkelders potentieel dodelijke gassen kunnen vrijkomen. "Het hof ziet geen aanleiding om de conclusies uit het onderzoek van Counotte et al. over de aanwezigheid van gevaarlijke gassen in mestkelders en het vrijkomen van die gassen bij mixen niet van overeenkomstige toepassing te achten op de situatie in de silo waarin werknemers van verdachte op 19 juni 2013 aan het werk zijn gegaan." Dit onderzoek betreft echter een onderzoek naar de risico’s van mixen. De onderzoeksresultaten zijn om die reden niet relevant. Door de verdediging is onderbouwd dat het mixen in een (gevulde) silo andere effecten met betrekking tot het vrijkomen van giftige gassen heeft dan het schoonmaken van een zuiglege silo.
De procedure wordt gevoerd bij de Hoge Raad. Het duurt naar verwachting (ruim) een jaar voordat de Hoge Raad uitspraak doet.