In een in het vaktijdschrift Sdu Nieuwsbrief Strafrecht deze week gepubliceerde noot van Jan Boksem staat hij stil bij de toeneming van vonnissen die in ‘klare taal’ zijn geschreven. In een commentaar onder een recente uitspraak van de rechtbank in Amsterdam stelt hij dat de wet geen eis stelt aan rechters om vonnissen in begrijpelijke taal te schrijven. Klik hier voor de volledige noot.
“Hoe duidelijker die uitleg is, hoe beter de beslissing begrepen wordt (en hoe groter de kans is dat de verdachte de uitspraak accepteert). (…) Vanuit dit perspectief beschouwd, kan een vonnis niet duidelijk genoeg zijn. ‘Klare taal’ draagt bij aan de begrijpelijkheid – en daarmee wellicht aan de acceptatie door de verdachte – van het vonnis.”
Boksem uit echter kritiek op de motivering van beslissingen die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis.
“Ik sluit af met een niet onbelangrijk aandachtspunt, en dat betreft de beslissingen die in het kader van de voorlopige hechtenis worden genomen. Deze beslissingen staan veelal in schril contrast met de mooi gemotiveerde eindvonnissen zoals die in de onderhavige zaak. Vaak wordt volstaan met een A4-tje met een standaardoverweging die er op neerkomt dat de gevallen en gronden waarop het bevel bewaring steunt nog onverkort aanwezig zijn en dat er geen reden is om tot schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan. Een verdachte verdwijnt vervolgens wel voor een periode van maximaal 90 dagen achter een deur. Het zou mooi zijn wanneer ook deze verdachte in begrijpelijke taal – en meer in het bijzonder toegespitst op zijn zaak – van de rechter te horen zou krijgen waarom hij zijn berechting niet in vrijheid mag afwachten.”