De Hoge Raad heeft de discussie over levenslang vandaag weer terug gebracht bij af. Het hoogste rechtscollege in ons land heeft het cassatieberoep in de zaak tegen onze cliënt Faig B. verworpen. De verdediging spreekt van een gemiste kans en is teleurgesteld.
Het gerechtshof in Den Haag legde in 2015 een levenslange gevangenisstraf op aan cliënt wegens – onder meer – de moord op een drietal vrouwen in Zwijndrecht en Helmond in mei 2011. Door de verdediging werd in cassatie namens B. betoogd dat de oplegging van de levenslange gevangenisstraf, gelet op de huidige wijze van tenuitvoerlegging van deze straf, een schending van artikel 3 EVRM oplevert. Er is namelijk geen reële mogelijkheid op verkorting van deze ultieme straf.
De verdediging vindt het uiteindelijke arrest teleurstellend, zeker gezien het tussenarrest van de Hoge Raad van 5 juli 2016. Toen stelde de Hoge Raad onder meer dat er een reële mogelijkheid tot herbeoordeling moet zijn, bij voorkeur door de rechter. Aan deze eisen is volgens de verdediging nog steeds niet voldaan.
Op 1 maart 2017 is het Besluit Adviescollege Levenslanggestraften in werking getreden. Kern van dit Besluit is dat na 25 jaren detentie een Adviescollege de Minister adviseert over verdere re-integratieactiviteiten. Vervolgens is het de Minister die beslist. Bij een positieve beslissing volgt uiterlijk 27 jaar na aanvang van de detentie een herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf. Het is echter ook dan weer de Minister die beslist in het kader van een gratieprocedure.
Het is voor de verdediging niet begrijpelijk waaraan de Hoge Raad het vertrouwen ontleent dat de Minister nu anders (en dus positiever) zal reageren op gratieverzoeken van levenslanggestraften. Daar is geen enkele aanleiding toe. De laatste gratiëring van een levenslange gevangenisstraf vond immers plaats in 1986 ten aanzien van de Utrechtse seriemoordenaar Hans van Z. In de 36 jaren daarna vond geen gratie ter resocialisatie meer plaats.
De regeling van Staatssecretaris Dijkhoff van 1 maart 2017 is oude wijn in nieuwe zakken. In de praktijk zal er niet of nauwelijks iets veranderen.
Om een einde te maken aan de al lang lopende discussie over de levenslange gevangenisstraf had er een wetswijziging moeten plaatsvinden in die zin dat na 20 of 25 jaren detentie de onafhankelijke rechter beslist over een (toekomstige) terugkeer in de samenleving.
Er is nu sprake van een gemiste kans!
De Hoge Raad rept in zijn arrest op diverse plaatsen van een mogelijk appel op de civiele rechter. Dat klinkt mooi, doch in de praktijk is gebleken dat nog nooit een levenslanggestrafte is teruggekeerd na een beslissing van de civiele rechter in Nederland. Dit heeft derhalve een hoog cosmetisch gehalte.
Ten slotte zien we onder 3.6 nog een bekende overweging van de Hoge Raad terug. Die kenden we al uit de zaak van onze cliënt Frans.B. uit een eerder arrest van de Hoge Raad van 16 juni 2009. De Hoge Raad stelt ook nu weer dat “indien op enig moment zou komen vast te staan dat een levenslange gevangenisstraf ook onder vigeur van het nieuwe stelsel van herbeoordeling in de praktijk nimmer wordt verkort, zulks bepaaldelijk een factor van betekenis zal zijn bij de alsdan te beantwoorden vraag of de oplegging dan wel de verdere tenuitvoerlegging verenigbaar is met art. 3 EVRM.”
We zijn dus weer terug bij af, acht jaren later.
De verdediging beraadt zich de komende dagen of er kansen liggen in een procedure bij het Europese Hof.