In een opiniërend artikel in de Leeuwarder Courant van vandaag uit advocaat Tjalling van der Goot zijn ongenoegen over het optreden van de media in de #metoo-affaires. Hoewel in een rechtsstaat schuld zorgvuldig met waarborgen voor de verdachte en de aangever wordt beoordeeld, lijkt thans met de #metoo ‘onthullingen’ de nuance weg en is het helemaal niet meer van belang of feiten wettig en overtuigend te bewijzen zijn.
Triest dieptepunt noemt Van der Goot de publicatie in Privé en daarna in vele andere media deze week over een vroegere producent en regisseur van kinderfilms. De betrokkene in die zaak is in 1990 veroordeeld wegens ontucht van een aantal minderjarigen. Twee van de toenmalige aangevers uiten hun ongenoegen – 27 jaar later – over de in hun ogen te lage straf. In het tien pagina’s tellende artikel in Privé stellen deze slachtoffers - onder meer - er moeite mee te hebben dat de betrokkene een onbezorgde oude dag geniet. “Wraak en onvrede over een vonnis dus als uitgangspunt. En media die graag meeliften op dit smeuïge verhaal.’
Volgens Van der Goot is het onbegrijpelijk en zorgelijk dat media slachtoffers een podium geven om hun frustraties over onze rechtsstatelijke beginselen te uiten. De onafhankelijke rechter heeft immers lang geleden al een oordeel geveld. Media zouden niet moeten meewerken aan een latere alternatieve publiekelijke veroordeling door toenmalige aangevers. Een slachtoffer moet naar de politie stappen, niet naar de media. En als de zaak reeds door een rechter is beoordeeld, past het niet dat media meewerken aan publicaties die – zo blijkt – geen ander doel hebben dan het bezoedelen van de naam van de betrokkene.
“U en ik willen niet dat de hardste schreeuwer wint, maar dat zorgvuldig wordt geoordeeld over schuld en onschuld. U zult die beschuldigde maar zijn.”