Op 2 november jl. heeft het openbaar ministerie in hoger beroep een levenslange gevangenisstraf geëist tegen onze cliënt, de 27-jarige George H. Onze cliënt wordt verweten een tweetal jonge slachtoffers om het leven te hebben gebracht door het inspuiten van een spierverslappend middel. Volgens de rechtbank heeft onze cliënt voordien – kortweg – levensverzekeringen afgesloten waarbij hij zichzelf of zijn moeder als begunstigde had aangewezen.
De verdediging bepleitte vrijspraak. Onze cliënt ontkent de moorden te hebben gepleegd. Advocaat Jan Boksem bepleitte in een twee uren durend pleidooi vrijspraak van het tenlastegelegde. Hij erkende dat zijn cliënt in het dossier de schijn tegen heeft, maar concludeerde dat vermoedens en aanwijzingen nog geen wettig en overtuigend bewijs opleveren. Er bestaat volgens hem veel onduidelijkheid rond de doodsoorzaak. Hans Anker ging nader in op de vraag of levenslang moest volgen in het geval het hof toch tot een bewezenverklaring zou komen. Hij wees daarbij op de rechtspraak van het Europese Hof te Straatsburg en op recente rechtspraak van de Hoge Raad. Naar de mening van de verdediging levert de wijze waarop die ultieme sanctie in Nederland wordt tenuitvoergelegd strijd op met het bepaalde in art. 3 EVRM (Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens).
De uitspraak is bepaald op 4 december a.s.