Op 19 februari 2016 sprak de politierechter in Leeuwarden een – inmiddels – 32-jarige inwoner van Leeuwarden vrij van inbraak. De zaak was opvallend omdat het dna van onze cliënt was aangetroffen op een opengebroken raam van een woning in Koarnjum in juli 2015. Onze cliënt ontkende echter betrokkenheid. Het OM ging tegen de vrijspraak in hoger beroep. Inmiddels heeft het OM de verdediging laten weten dat het appel is ingetrokken. Daarmee is de vrijspraak definitief.
Ter zitting speelde de vraag welke waarde dna voor het bewijs heeft. Aan de binnenzijde van het inklimraam was een vettige vlek aangetroffen met daarin dna van de verdachte. Het celmateriaal matchte met het dna-profiel van onze cliënt met een kans van een op de miljard. Onze cliënt kon geen verklaring voor de aanwezigheid van zijn dna geven.
Raadsman Tjalling van der Goot voerde aan dat het enkele feit dat er dna van de cliënt op een raam is aangetroffen nog niet maakt dat daarmee het bewijs rond is. Dna is geen smeermiddel om een gat in de bewijsvoering te dichten. In dit geval ging het om huidschilfers, die in beginsel gemakkelijk overdraagbaar zijn. Dna is niet altijd een daderspoor. Hoeveel huidschilfers waren aangetroffen bleek niet. Ook was niet duidelijk op welke wijze de schilfers daar terecht waren gekomen.
De officier van justitie was overtuigd van de schuld. Volgens het OM wijst de dna op betrokkenheid bij de inbraak, temeer nu onze cliënt geen verklaring voor de aanwezigheid van zijn dna heeft kunnen geven. De officier eiste een werkstraf van tachtig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken met een proftijd van drie jaar.
De politierechter sprak vrij. Buiten het dna-spoor was er niets anders dat onze cliënt linkte aan de inbraak. Er waren geen getuigen die cliënt hebben gezien. “Gelet op de aard van het spoor vind ik het onvoldoende om te komen tot wettig en overtuigend bewijs dat u de inbraak heeft gepleegd. Ik spreek u vrij.”
De vrijspraak bewijst de betrekkelijke waarde van dna. Naast dna zal steunbewijs nodig zijn om de verdachte te veroordelen. Kennelijk is het openbaar ministerie met de intrekking van het eerder ingestelde hoger beroep tot diezelfde conclusie gekomen.
Klik hier voor een artikel over de zitting in eerste aanleg in de Leeuwarder Courant.