Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis in de strafzaak tegen een 19-jarige inwoner van Jirnsum. Volgens de rechtbank heeft onze cliënt op 13 april 2016 nabij Jirnsum zeer onvoorzichtig gereden door in een auto harder te rijden dan ter plaatse verantwoord was waarbij in de auto onvoldoende veiligheidsgordels aanwezig waren voor alle passagiers. Bij het ongeval kwam een 14-jarig meisje om het leven en raakten drie inzittenden gewond. Aan onze cliënt werd een werkstraf van 240 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar, een verplichte cognitieve vaardigheidstraining en vijf jaar rij-ontzegging opgelegd.
Volgens het OM heeft de rechtbank onvoldoende gewicht toegekend aan de ernst van het rijgedrag van de verdachte. Een werkstraf doet naar het oordeel van het OM geen recht aan de ingrijpende gevolgen van dat rijgedrag voor de nabestaanden van het overleden meisje en de zwaargewonde slachtoffers.
Raadsman Tjalling van der Goot is teleurgesteld over het besluit van het OM. Hoewel in het algemeen te begrijpen valt dat slachtoffers en nabestaanden vanuit het oogpunt van vergelding veelal een zwaardere straf wensen, heeft de rechtbank in haar vonnis in deze zaak heel duidelijk uitgelegd waarom zij tot deze strafoplegging is gekomen. In zoverre is het een evenwichtig oordeel waarbij ook de belangen van de jonge verdachte zijn meegewogen.
Voorafgaande aan de behandeling van de strafzaak was sprake van oplopende spanningen tussen diverse betrokkenen. Het is van groot belang dat alle betrokkenen hun verdriet kunnen verwerken en kunnen bouwen aan herstel van verhoudingen in het dorp Jirnsum. Door het instellen van hoger beroep kan het bemiddelingstraject in het dorp worden gefrustreerd.
Het hoger beroep zal worden behandeld door het gerechtshof in Leeuwarden. Naar verwachting zal het hoger beroep past op zijn vroegst aan het einde van dit jaar dienen.