De rechtbank in Leeuwarden heeft heden een 19-jarige man uit Jirnsum veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren wegens schuld aan een verkeersongeval met dodelijke afloop op 13 april jl. nabij Jirnsum. Het OM eiste eerder een gevangenisstraf van vijftien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk. Raadsman Tjalling van der Goot bepleitte een werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Volgens de rechtbank heeft onze cliënt zeer onvoorzichtig gereden door in een auto harder te rijden dan ter plaatse verantwoord was waarbij in de auto onvoldoende veiligheidsgordels aanwezig waren voor alle passagiers. Bij het ongeval kwam een 14-jarig meisje om het leven en raakten drie inzittenden gewond.
Klik hier voor het vonnis.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf overwogen dat sprake is van onherstelbaar leed en dat geen enkele straf het leed ongedaan kan maken. “Uit een oogpunt van vergelding is voor dergelijke feiten iedere straf te licht. Maar vergelding kent in een rechtsstaat haar grenzen. Die grenzen worden medebepaald door andere omstandigheden waarmee de rechtbank rekening moet houden bij de bepaling van de hoogte van de straf. Zo spelen de persoonlijke omstandigheden van verdachte een rol. Daarbij dient niet uit het oog te worden verloren dat ook verdachte de noodlottige gevolgen van zijn verkeersgedrag voor anderen niet heeft gewild en deze betreurt.”
De rechtbank verwijst naar het reclasseringsrapport dat omtrent de persoon van onze cliënt is uitgebracht. Daaruit blijkt – kortweg – dat cliënt moeite heeft met sociale contacten waaruit zijn – in de ogen van sommige derden – onbeholpen gedrag in de nasleep van het ongeval op sociale media kan worden verklaard. “Kwade opzet lijkt niet aan de orde. (…) De rechtbank houdt (…) rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte en de gevolgen die een onvoorwaardelijke gevangenisstaf voor hem zullen hebben. De rechtbank zal daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, zoals is gevorderd door de officier van justitie.”
Naast een werkstraf is aan cliënt een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar met een proeftijd van drie jaren opgelegd. Als bijzondere voorwaarde bij deze voorwaardelijke straf is een verplichte cognitieve vaardigheidstraining opgelegd. Voorts zal cliënt drie jaren geen motorrijtuigen mogen besturen.
De verdediging is tevreden met de uitspraak en overweegt geen hoger beroep in te stellen. Voorafgaande aan de behandeling van de strafzaak was sprake van oplopende spanningen tussen diverse betrokkenen. Daarbij raakte de nuance uit het oog. Met het vonnis is naar de mening van de verdediging recht gedaan en is het evenwicht enigszins hersteld. De gevolgen van het ongeval zijn dramatisch. Het is van groot belang dat alle betrokkenen hun verdriet kunnen verwerken en kunnen bouwen aan herstel van verhoudingen in het dorp Jirnsum. Een hoger beroep zou deze ontwikkelingen kunnen dwarsbomen.
Het is nog niet bekend of het OM hoger beroep instelt. Het heeft daarvoor veertien dagen de tijd.