Tjalling van der Goot zat vandaag aan tafel tijdens een uitzending in Noord Vandaag van RTV Noord. Reden hiervoor was een terugblik op de afgelopen week in de kwesties rondom studentenvereniging Vindicat atque Polit in Groningen. Als oud-lid van deze vereniging en als strafrechtspecialist gaf Van der Goot desgevraagd zijn mening. Hij staat thans echter geen van de betrokkenen als raadsman bij.
Klik hier voor het bekijken van de uitzending.
De recente incidenten zijn te betreuren en passen absoluut niet binnen een studentenvereniging. De vraag is echter of deze acties gevolgen moeten hebben voor de vereniging en de introductietijd.
Van der Goot verwonderde zich over de mededeling in de media onlangs dat leden een contract zouden hebben moeten tekenen waarin een verbod is opgenomen om inhoudelijke mededelingen te doen over kwesties binnen de vereniging op straffe van een dwangsom. “Dat is vreemd. Zo’n contract past niet.”
Van der Goot verbaasde zich voorts over de rol van publieke gezagsdragers in deze zaak. Net als in diverse strafzaken lijkt eerst te worden geschoten alvorens de roos wordt getekend. Zo liet Minister van Onderwijs Bussemakers op TV weten dat een lid een jongen “het ziekenhuis had ingeslagen”. Volgens Van der Goot is deze stelling van de minister niet gebaseerd op feiten. Tot op heden is namelijk niets naar buiten gekomen waaruit blijkt dat een lid van Vindicat doelbewust – dus opzettelijk – een ander op het hoofd zou hebben geslagen. Vindicat is echter geen vrijstaat, dus ook binnen de muren van de sociëteit kunnen strafbare feiten worden gepleegd. Maar alvorens men zich hierover zich kan uitlaten, dient vast te staan dat daadwerkelijk sprake is van strafbaar handelen. De mogelijkheid van enkel onvoorzichtig handelen of wellicht zelfs een ongeluk kan op voorhand niet worden uitgesloten. Reageren op de onderbuik past een bewindspersoon niet.
Ook de burgemeester van de stad Groningen en de rector magnificus van de RijksUniversiteit Groningen hebben primair gereageerd volgens Van der Goot. De burgemeester drong aan op een strafrechtelijk onderzoek, de rector wil van alle ontgroeningen af. Ook dit lijken reacties onder druk zonder een gedegen feitelijk fundament.
De ‘bangalijst’ (gemaakt door enkele Vindicat-leden waarop seksuele kwaliteiten van vrouwen zijn vermeld en die op internet terecht is gekomen) is op basis van de thans bekend gemaakte feiten weliswaar moreel verwerpelijk maar niet strafbaar. Bovendien is het een initiatief van individuen. Het gaat niet aan om de hele vereniging hiervoor verantwoordelijk te houden. Daar komt bij dat deze lijst niets met de introductietijd van de vereniging te maken lijkt te hebben. Enig verband tussen de wens om ontgroeningen af te schaffen en dit gedrag lijkt te ontbreken.
Indien het meest recente incident waarbij een aankomend lid hoofdletsel heeft opgelopen opzettelijke mishandeling zou zijn, ligt hier een taak voor het openbaar ministerie om de verdachte zo nodig te vervolgen. Van dergelijk handelen zal de vereniging zich vanzelfsprekend moeten distantiëren. Het betreft echter ook hier – zoals het nu lijkt – een individuele actie zonder dat de vereniging dit gedrag heeft aangemoedigd of goedgekeurd. Als de rector magnificus van de universiteit spreekt over een streven om van Groningen de eerste ontgroeningsvrije universiteitsstad van Nederland te maken, lijkt deze wens eerder gebaseerd op emotie dan op feiten.
Ook in de strafrechtpraktijk is de laatste jaren merkbaar dat publieke personen – zoals Kamerleden en sommige bewindspersonen – zich snel uitlaten over een strafzaak. Er wordt niet zelden eerst publiekelijk gereageerd voordat onderzoek wordt gedaan. Dat is een omgekeerde volgorde met alle negatieve gevolgen voor alle betrokkenen in die zaak van dien.
Van der Goot riep op om eerst tot tien te tellen alvorens te reageren. Dat geldt in het bijzonder voor publieke gezagsdragers. “Neem in alle rust een standpunt in. Neem eerst kennis van de feiten.”