Op 5 februari jl. eiste de advocaat-generaal in hoger beroep ten overstaan van het gerechtshof in Leeuwarden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden tegen een 76-jarige verdachte uit Makkinga. Volgens het OM heeft de man zich in 2010 schuldig gemaakt aan een poging om met vergif geïnjecteerd aas (mussen en kippen) roofvogels te doden. Het leggen van dit vergiftigd aas was door de politie op video vastgelegd. Volgens het OM is onze cliënt op beeld te herkennen. Daarnaast is volgens de vertegenwoordiger van het OM te bewijzen dat onze cliënt niet toegelaten gewasbestrijdingsmiddelen voorhanden had.
De eis van het OM wijkt aanzienlijk af van de eis van het OM in eerste aanleg en de conform eis opgelegde straf van de rechtbank. Die veroordeelde onze cliënt tot een werkstraf van tachtig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht weken. Tegen het vonnis stelde onze cliënt hoger beroep in. Cliënt stelt niet de persoon op de beelden te zijn. Hij ontkent, afgezien van het bezit van enkele niet toegelaten bestrijdingsmiddelen, de feiten.
Raadsman mr. Tjalling van der Goot betoogde dat de door het OM gestelde herkenning op de beelden niet kan worden gemotiveerd. Zo is door het OM niet toegelicht op basis van welke kenmerkende lichaamsdelen of houding cliënt is herkend. Om die reden bepleitte hij vrijspraak van het pogen beschermde inheemse diersoorten te doden.
De verdediging verbaasde zich bovendien over de nieuwe eis. De advocaat-generaal onderbouwde deze eis door te verwijzen naar eerdere gevallen van dode roofvogels in en rondom Makkinga. Het OM houdt onze cliënt daarvoor verantwoordelijk. De raadsman refereerde aan het beginsel in het strafproces dat een verdachte recht heeft zich te verdedigen en ook recht heeft te weten waartegen hij zich moet verdedigen. Indien het OM van mening zou zijn dat onze cliënt verantwoordelijk zou zijn voor roofvogelvervolging in de jaren voor 2010, dan had het OM die feiten ten laste moeten leggen. In het dossier ontbreekt nu elke aanwijzing dat cliënt met deze eerdere roofvogelvervolging te maken zou hebben. Het gerechtshof kan met niet ten laste gelegde en niet in strafdossier onderbouwde feiten geen rekening houden.
Onder verwijzing naar min of meer vergelijkbare gevallen in de rechtspraak stelde de raadsman, voor zover het gerechtshof tot een veroordeling zou kunnen komen, een geldboete voor in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof doet uitspraak op 19 februari a.s. om 13.30 uur.