Sinds 1 juni 2011 is de Wegenverkeerswet op een essentieel onderdeel gewijzigd. Ondanks het feit dat door deze wijziging een rijbewijs sneller en vaker kan worden ingehouden, liggen er volop kansen om het rijbewijs van de rechter terug te krijgen.
De wet regelt de bevoegdheid voor de politie om van een verdachte van het rijden onder invloed of van een snelheidsovertreding het rijbewijs in te vorderen. De officier van justitie dient binnen tien dagen na invordering een beslissing te nemen om het rijbewijs voor enkele maanden - afhankelijk van de ernst van de overtreding - in te houden. Deze inhouding betreft een voorlopige beslissing van de officier van justitie in afwachting van een vonnis van de rechter danwel van een strafbeschikking.
Voorheen had de officier van justitie de bevoegdhied om het rijbewijs voor langere duur in te houden bij een geconstateerd alcoholgehalte van 785 mg/l. Vanaf 1 juni jl. houdt de officier reeds in bij een alcoholgehalte van 570 mg/l. De groep verdachten die te maken krijgt met een beslissing tot inhouding van het rijbewijs is hierdoor fors groter geworden.
Volgens de wet moet de strafzaak tegen de verdachte binnen zes maanden inhoudelijk worden behandeld. Door het vonnis van de rechter of de strafbeschiking komt de eerder genomen besissing van het officier van justitie tot inhouding van het rijbewijs te vervallen. De inhouding heeft dus een voorlopig karakter. De gevolgen zijn echter wel vaak groot, zeker indien een verdachte voor zijn werk afhankelijk is van zijn rijbewijs.
Rechters gaan gaan bij de beoordeling van de strafzaak uit van oriëntatiepunten. Deze dienen als richtsnoer voor de op te leggen straf. Opmerkelijk is dat deze oriëntatiepunten niet zijn aangepast aan de gewijzigde Wegenverkeerswet. Dit verschil pakt in het voordeel van verdachten uit. Zo zijn er situaties dat de officier van justitie tot inhouding van het rijbewijs overgaat, terwijl de rechter te zijner tijd op basis van de oriëntatiepunten geen onvoorwaardelijke rijontzegging zal opleggen.
De wet regelt de bevoegdheid om tegen een beslissing van het OM tot inhouding van het rijberwijs een klaagschrift in te dienen bij de rechtbank. De raadkamer van de rechtbank behandelt daarna dit klaagschrift. In een groot deel van de gevallen wordt door een verdachte geklaagd omdat hij onevenredig wordt getroffen door het gemis van zijn rijbewijs. De rechter weegt vervolgens de persoonlijke belangen van de verdachte af tegen de maatscahppelijke belangen. Indien de raadkamer de persoonlijke belangen laat prevaleren, gelast hij de voorlopige terugave van het rijbewijs aan de verdachte. Ook dit is dus een voorlopige beslissing, in afwachting van het definitieve oordeel van de strafrechter of in afwachting van een strafbeschikking.
Er is echter sinds 1 juni jl. een nieuw argument bgijgekomen. In de wet is opgenomen dat de raadkamer ook de teruggave van het rijbewijs gelast indien ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat geen onvoorwaardelijke rijontzegging wordt opgelegd. Ondanks het feit dat de officier bij een inhoudingsbeslssing conform de wet handelt, regelen de oriëntatiepunten in diverse gevallen dat geen onvoorwaardelijke rijontzegging wordt opgelegd. De praktijk tot dusver leert dat rechters om die reden het rijbewijs aan de verdachte teruggeven.
Voor de verdediging liggen er dus volop kansen. Het loont dus voor een verdachte om een klaagschrift in te dienen.
Mr. Tjalling van der Goot schreef over deze problematiek een artikel dat morgen in het Advocatenblad verschijnt. Klik hier om het artikel te lezen.