De politierechter in Leeuwarden heeft een 35-jarige man veroordeeld wegens aanranding. In 2023 zou onze cliënt na een dorpsfeest in Vrouwenparochie onverhoeds een vrouw van achteren bij de borsten hebben gepakt. Aan onze cliënt is een werkstraf van 80 uur opgelegd.
Onze cliënt en de aangeefster kenden elkaar van vroeger. Ze hadden samen op school gezeten maar elkaar al zo’n 15 jaren niet meer gezien. Tijdens het feest hebben ze lang gesproken.
Onze cliënt gaf toe dat hij tijdens het feest flink had gedronken. Hij verklaarde na afloop van het feest de vrouw bij toeval buiten het feestterrein weer te zijn tegengekomen. Onder invloed van alcohol zou hij haar van achteren naar zich toe hebben getrokken en daarbij gevraagd hebben of zij ook met hem mee naar huis zou willen. Cliënt erkende dat de aangeefster door die handeling geschrokken zou kunnen zijn.
Raadsman Tjalling van der Goot benadrukte dat de handelwijze van zijn cliënt niet fraai en wellicht moreel verwerpelijk is. Maar daarmee is nog geen sprake van een strafbaar feit. De door cliënt erkende handelingen leveren nog geen aanranding op. Dat zou anders zijn indien vaststaat dat cliënt de borsten van de aangeefster zou hebben betast en – zoals de aangeefster verklaarde – er in zou hebben geknepen. Van der Goot betoogde dat er naast een aangifte altijd sprake moet zijn van steunbewijs. Volgens de wet kan een verdachte immers niet worden veroordeeld op basis van één verklaring. Er waren geen getuigen ter plaatse, geen beelden, en een getuige had het verhaal van aangeefster vernomen. Daarmee blijft de bron dezelfde. Hij bepleitte om die reden vrijspraak.
De politierechter kwam wel tot een bewezenverklaring. Volgens hem moet het steunbewijs gevonden worden in de verklaring van de verdachte zelf die aangaf seksueel getinte opmerkingen te hebben gemaakt. Daarnaast had de vader van de aangeefster de volgende ochtend het verhaal van zijn dochter gehoord en geconstateerd dat zij emotioneel was. Hoewel de verdediging aanvoerde dat de waargenomen emoties alleen redengevend voor het bewijs kunnen zijn als die vlak na het feit waargenomen (en niet zoals in deze zaak uren later), oordeelde de rechter anders.
In zedenzaken is het bewijs vaak lastig omdat er veelal geen getuigen zijn. Toch is het griezelig om waargenomen emoties voor het bewijs te gebruiken. Emoties kunnen immers vele redenen hebben. De aangeefster in deze zaak had een belast verleden op zedengebied, niet uit te sluiten is dat emoties ook daarmee te maken hebben kunnen gehad. Het blijft daarom essentieel dat door de verdediging altijd kritisch naar het steunbewijs wordt gekeken en de rechter daarmee wordt gedwongen tot een gemotiveerd oordeel.
@LC