De rechtbank in Zutphen heeft deze week een 24-jarige man uit Fryslân veroordeeld wegens brandstichting in een caravan op de Zwarte Cross op19 juli jl.
Het OM had 36 maanden gevangenisstraf geëist waarvan een deel voorwaardelijk. Raadsvrouwe Jessica Versluis bepleitte ter zitting het opleggen van een werkstraf, mede omdat een gevangenisstraf een ingezet behandeltraject zou doorkruisen.
De rechtbank overweegt dat de ernst van de feiten een gevangenisstraf rechtvaardigt:
“Verdachte heeft samen met medeverdachte op een volle camping op het drukbezochte Zwarte Cross festival een caravan in brand gestoken. De aanleiding daarvoor zou volgens verdachte zijn gelegen in de klappen die hij een week voor de Zwarte Cross van één van de personen die in de bewuste caravan verbleef zou hebben gekregen. Verdachte heeft zelf een matras in de brand gestoken en is langs het vuur dat medeverdachte heeft aangestoken door de deur bij de caravan naar buiten gelopen. Daarna zijn zij samen bij de caravan weggelopen en hebben de brandende caravan achtergelaten met alle enorme risico’s van dien.
(…)
Dat verdachte, kennelijk in het kader van een ruzie die een week eerder plaatsvond, brand sticht en daarbij levens in gevaar brengt, neemt de rechtbank hem ernstig kwalijk.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van 29 oktober 2024. De reclassering ziet dat verdachte niet op adequate wijze wist om te gaan met zijn boosheid. Zijn emoties werden versterkt door zijn alcoholgebruik wat er aan heeft bijgedragen dat hij overging tot een impulsieve daad, het stichten van brand.
De reclassering schat in dat het alcoholgebruik een primair delictgerelateerde factor is in onderhavige zaak en het delictverleden. De reclassering acht verbetering op dit gebied noodzakelijk middels een behandeling en/of een gedragsinterventie. De reclassering benoemt dat een gevangenisstraf het ingezette hulpverleningstraject zou doorkruisen. Verdachte houdt zich aan de voorwaarden die gelden bij de schorsing van de voorlopige hechtenis en bevindt zich in de intakefase van de Forensische Polikliniek van Verslavingszorg Noord Nederland.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.”
De diverse vorderingen tot schadevergoedingen zijn fors verminderd op verzoek van de verdediging.
De termijn voor eventueel hoger beroep bedraagt veertien dagen.