Een tweeling moest zich afgelopen week verantwoorden voor de meervoudige strafkamer in de rechtbank in Leeuwarden. Beiden werden verdacht van betrokkenheid bij een explosie in een woning in Dronryp in november vorig jaar. De jongste van de twee ontkende de brandstichting in de woning. Volgens raadsvrouw Inge Roukema wordt haar cliënt, een inmiddels 19 jarige man uit Dronryp, ten onrechte beschuldigd omdat hij nu eenmaal als twee druppels water op zijn broer lijkt. Volgens haar is het zijn van tweeling “een vloek en een zegen”. Zij vroeg de rechtbank goed naar cliënt te kijken en de rol die hij heeft gehad in de tenlastegelegde feiten. “Want hoe zou u het vinden, als u steeds aangekeken wordt op iets waarvan u zegt dat niet te hebben gedaan? Alleen maar omdat u lijkt op degene die hier wel voor verantwoordelijk is?”
De verdediging bepleitte vrijspraak van brandstichting. De cliënt had wel een rol in de handel in drugs, maar deed dat in opdracht van zijn broer. De rol van de cliënt was ondergeschikt. Roukema vroeg de rechtbank om het jeugdstrafrecht toe te passen. “Voor cliënt is het belangrijkste dat hij niet terug hoeft naar de (jeugd)gevangenis. Hij heeft net alles weer opgebouwd: school gaat goed, hij heeft een nieuwe stageplek geregeld en de jeugdreclassering is tevreden. Terug naar de (jeugd)gevangenis zou betekenen dat hij alles weer kwijt is en wéér opnieuw moet beginnen. Ook vanwege zijn beïnvloedbaarheid, lijkt me dit geen wenselijke optie.”
Dat laatste vond ook de officier van justitie. Deze eiste 422 dagen jeugddetentie waarvan 330 dagen voorwaardelijk. Het verschil is gelijk aan het voorarrest. Daarnaast vond de officier een werkstraf van 140 uur en een contactverbod gepast.
De rechtbank doet uitspraak op 29 november.
@LC