In de Leeuwarder Courant van vandaag is een artikel geplaatst waarin Tjalling van der Goot kritiek uit op de willekeurige behandeling van veroordeelden. In twee vergelijkbare gevallen is de ene veroordeelde een zelfmelder, de andere is door de politie onaangekondigd aangehouden. Volgens Van der Goot lijkt dit op willekeur. Dit maakt de overheid onbetrouwbaar. Het CJIB - de instantie die namens de minister gaat over de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen – heeft een grote beleidsvrijheid. Omdat er geen protocol is waaraan het CJIB zich moet houden, is het op voorhand volstrekt onduidelijk wanneer iemand een zelfmelder is en wanneer niet.
In de twee in het artikel beschreven strafzaken werden beide cliënten veroordeeld wegens betrokkenheid bij een dodelijk verkeersongeval. In één zaak was sprake van twee dodelijke slachtoffers en door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank achtte in die zaak bewezen dat een 24-jarige verdachte uit Groningen zeer onvoorzichtig had gereden. Hij wacht nog steeds op een oproep om zichzelf te melden bij een gevangenisinrichting om de straf te ondergaan.
De andere zaak betrof een 18-jarige verdachte uit Tzummarum. In die kwestie was één dodelijk slachtoffer betreuren. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op. Zij verklaarde aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag bewezen. Deze cliënt is recent onverwacht aangehouden. Op dat moment was geen cel in een gevangenis beschikbaar waardoor hij acht dagen noodgedwongen op het politiebureau moest doorbrengen. Daarna is hij overgeplaatst naar een gevangenis waar hij met vier anderen een cel moet delen in afwachting van een plek elders. Dus de aanhouding van deze cliënt is geschied op een moment dat er helemaal geen plek beschikbaar is/was om de gevangenisstraf te ondergaan.
Zo op het eerste gezicht is bij de 18-jarige cliënt sprake van een relatief minder ernstige situatie. Niet alleen is de straf aanzienlijk korter en is er één dodelijk slachtoffer in plaats van twee maar de rechtbank acht ook een minder zware vorm van schuld bewezen. Bovendien was bij de 18-jarige man een zodanige problematiek geconstateerd dat het OM en de verdediging ter zitting toepassing van het jeugdstrafrecht voorstelden. Die mogelijkheid biedt de wet bij meerderjarigen onder meer indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van de dader. De rechtbank ging hier weliswaar niet in mee, maar het geeft wel aan dat deze net meerderjarige grotendeels als een minderjarige functioneerde. Desondanks is de 18-jarige aangehouden en wordt hij niet als zelfmelder aangemerkt.
In antwoord op een verzoek van raadsman Van der Goot heeft het CJIB laten weten dat de beoordeling of iemand wel of niet als zelfmelder wordt gezien afhangt van de ernst van de sanctie, de mate waarin de rechtsorde is geschokt en de belangen van de nabestaanden. “Hoe begrijpelijk ook, die argumenten zijn er ook in de zaak tegen de 24-jarige man”, aldus Van der Goot. In de zaak tegen de 24-jarige Groninger zijn die argumenten zelfs sterker aanwezig,
Het tekent de willekeur. Van der Goot dringt er op aan dat het CJIB vastomlijnde kaders hanteert bij de beoordeling of iemand wel of niet een zelfmelder is. “Als advocaat kan ik normaal gesproken cliënten overal over adviseren omdat er regels zijn vastgelegd. Maar ik kan nu niet meer zeggen of ze na een gevangenisstraf een oproep krijgen of aangehouden worden. Dat moet anders.”
@LC