Een 24-jarige automobilist uit Zwartemeer is dinsdag veroordeeld voor het veroorzaken van een ongeval door roekeloos rijgedrag. Hij botste bij een inhaalmanoeuvre in de bebouwde kom met hoge snelheid op een andere auto. Daarbij raakte een vrouwelijke inzittende van de tegemoetkomende auto zwaar gewond.
Volgens het OM zou onze cliënt veel te hard hebben gereden en bovendien onder invloed van cannabis, lachgas en alcohol hebben verkeerd. Raadsman Ronald Knegt voerde aan dat er geen bewijs is voor middelengebruik, althans niet in die mate dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen dit gebruik en het ongeval. De rechtbank volgt dit verweer: “Na het ongeval is verdachte getest op het gebruik van alcohol en drugs. Hoewel uit deze tests is gebleken dat verdachte alcohol en cannabis had gebruikt, bleken de waardes hiervan in zijn adem en bloed onder de grenswaarden te liggen, ook in combinatiegebruik. In de auto van verdachte heeft de politie meerdere ballonen aangetroffen, ook op de bestuurderstoel. Door getuigen is voorts gezien dat verdachte, nadat hij uit zijn auto was gestapt, een lachgastank onder zijn auto vandaan heeft gepakt en weggemaakt.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij driekwartier tot een uur voordat hij is gaan rijden lachgas heeft gebruikt, maar hij heeft stellig ontkend dat hij dit ook tijdens het rijden heeft gedaan. Nu deze lezing van verdachte niet door de bewijsmiddelen wordt weerlegd en omdat lachgas slechts kortdurende effecten heeft, is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte onder invloed van alcohol, cannabis en/of lachgas heeft gereden, zodat ook niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat dit heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval.”
Wel stelt de rechtbank vast dat onze cliënt te hard heeft gereden. “Uit de door het NFI uitgevoerde berekeningen kan worden afgeleid dat verdachte met een snelheid tussen de 85 en 105 kilometer per uur moet hebben gereden, waarbij 96 kilometer per uur als meest waarschijnlijke snelheid wordt genoemd.”
De vraag is of het inhalen met een te hoge snelheid met een ongeval tot gevolg valt onder roekeloos rijgedrag, de zwaarste vorm van schuld. De verdediging betoogde dat dit bewijs niet geleverd kon worden. De rechtbank oordeelt anders. In haar visie heeft onze cliënt hiermee opzettelijk en in ernstige mate verkeersregels geschonden waardoor gevaar te duchten was.
De rechtbank veroordeelt onze cliënt tot een werkstraf van 150 uren, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een rij-ontzegging van 18 maanden.
De verdediging beraadt zich op hoger beroep. De termijn hiervoor bedraagt 14 dagen.
Klik hier voor de volledige uitspraak.